overwegingen is er in deze verordening voor gekozen om het voeren van informatieve
gesprekken ook door minder dan drie leden mogelijk te maken. Het zesde lid bepaalt dat
de onderzoekscommissie beslist met een meerderheid van stemmen.
Artikel 6 Ambtelijke bijstand Artikel 155a, achtste lid, van de Gemeentewet, bepaalt dat
de raad, alvorens tot een onderzoek besloten wordt, bij verordening nadere regels stelt
met betrekking tot deze onderzoeken. Hierin dienen in ieder geval regels opgenomen te
worden over de wijze waarop ambtelijke bijstand wordt verleend aan de
onderzoekscommissie. Artikel 6 van deze verordening bepaalt dat de griffier de
onderzoekscommissie ambtelijk ondersteunt.
Indien de commissie constateert dat bij het onderzoek specifieke bijstand verleend moet
worden die de griffier niet kan leveren of indien de werkzaamheden van de griffie in het
gedrang komen, kan de commissie via de griffier de gemeentesecretaris verzoeken een of
meer ambtenaren aan te wijzen om bijstand te verlenen. De werkwijze zoals gevolgd
Verordening op de ambtelijke bijstand is hierbij van toepassing.
Artikel 7 Zitting Artikel 155d, eerste lid, van de Gemeentewet voorziet in de schriftelijke
oproeping van getuigen en deskundigen die ter zitting dienen te verschijnen. Deze zitting
dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de onderzoekscommissie, die
ingevolge artikel 11 van de verordening achter gesloten deuren plaatsheeft. Op de zitting
vinden de verhoren van getuigen en deskundigen plaats ex artikel 155e, zesde lid, van de
Gemeentewet en zijn in beginsel openbaar. De onderzoekscommissie kan ingevolge
artikel. 155c, zevende lid, van de Gemeentewet om gewichtige redenen echter besluiten
dat een verhoor of een gedeelte ervan niet in het openbaar plaatsvindt. De leden bewaren
geheimhouding over hetgeen hen tijdens een besloten zitting ter kermis komt. De redenen
om besloten te vergaderen zijn hierbij anders dan die genoemd in artikel 86, eerste lid, van
de Gemeentewet, In artikel 86, eerste lid, wordt immers gesproken over belangen als
bedoeld in artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur. Dat is bij besloten vergaderingen in
het kader van het onderzoeksrecht niet van belang. Slechts van belang is er of naar het
oordeel van de onderzoekscommissie sprake is van 'gewichtige redenen'. Het bepaalde in
artikel 86, eerste lid, is derhalve op de onderzoekscommissie niet van toepassing.
Artikel 8 Toehoorders en de pers De voorzitter kan toehoorders die de orde verstoren,
doen vertrekken.
Artikel 9 Geluid- en beeldregistraties Aangezien de zittingen van een
onderzoekscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluids- en
beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten zitting betreft.
De voorzitter kan aanwijzingen geven met betrekking tot bijvoorbeeld plaats en opstelling.
Artikel 10 Verslaglegging zitting Het verdient aanbeveling om tijdens de verhoren een
geluidsopname te maken om het gezegde exact vast te leggen. Op deze wijze ontstaat
achteraf nooit discussie over hetgeen wel of niet gezegd is.
Artikel 11 Beraadslaging Beraadslaging vindt plaats achter gesloten deuren omdat de
inhoud van een beraadslaging zich mogelijk niet voor openbaarheid leent. Het is namelijk
zeer wel denkbaar dat er beraadslaagd wordt omtrent ondervragingsmethoden, tactieken
en dergelijke, welke in het belang van het onderzoek niet naar buiten mogen worden
gebracht. Daarnaast moet er vrij gesproken kunnen worden over personen en hetgeen door
hen naar voren is gebracht. De raad kan op basis van artikel 2, vierde lid, van deze