concept GR FUMO, versiedatum 30 maart 2012 Het eerste lid van dat artikel bepaalt dat, voor zover bij of krachtens de Wgr. de bij of krachtens de Provinciewet gestelde regels van toepassing zijn verklaard, de bij of krachtens de Provinciewet gestelde regels van toepassing blijven zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet dualisering provinciebestuur op 12 maart 2003. De ratio achter deze bepaling is dat zonder nadere voorziening de bepalingen van de gedualiseerde Provinciewet via de verwijzingen in de Wgr. doorwerken op de verhoudingen binnen de gemeenschappelijke regeling, die (nog) op monistische leest is geschoeid Op grond van het tweede lid van art. XV Wet dualisering provinciebestuur is het eerste lid van deze bepaling niet van toepassing op de artt. 190 tot en met 219 van de Provinciewet. Bevoegdheid tot het treffen van een regeling In de regeling worden uitsluitend taken en bevoegdheden van gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders en het dagelijks bestuur van het waterschap ingebracht. Deze bestuursorganen zijn dan ook bevoegd om de gemeenschappelijke regeling te treffen, mits daartoe toestemming is verleend door provinciale staten, de gemeenteraden en het algemeen bestuur van het waterschap. Op de toestemming zijn de bepalingen van afdeling 10.2.1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. De toestemming kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Daarbij dient een zekere terughoudendheid te worden betracht. Artikelsgewijs Hieronder wordt kort ingegaan op enkele in de regeling opgenomen bepalingen, art. 2 Openbaar lichaam Bij de regeling wordt een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam ingesteld. De rechtspersoonlijkheid van het openbaar lichaam heeft tot gevolg dat het op eigen naam en voor eigen rekening privaatrechtelijke rechtshandelingen kan verrichten. Het openbaar lichaam kan personeel in dienst hebben. De Wgr. bepaalt dat het bestuur van een openbaar lichaam bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. art. 3 Belangen. De Wgr. vereist dat de regeling het belang of de belangen ter behartiging waarvan zij is getroffen vermeldt. Dat mag overigens ook in algemene termen. Dat belang is hier gelegen in het gezamenlijk uitvoeren van taken op het terrein van het omgevingsrecht in het algemeen en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de in artikel 5.1 van deze wet genoemde wetten in het bijzonder. art. 4 Taken Deze bepaling geeft een omschrijving van de taken die aan het bestuur van de FUMO worden opgedragen. Het accent van de taken ligt op het uitvoering van het basistakenpakket. Iedere deelnemer brengt ten minste het basistakenpakket in de regeling in. In aanvulling daarop mogen de deelnemers ook een aanvullend takenpakket door de FUMO laten uitvoeren. De regeling biedt daarnaast ook de mogelijkheid dat diensten op het terrein van het omgevingsrecht aan de FUMO worden opgedragen die niet tot het basistakenpakket of het aanvullend takenpakket behoren. Deze werkzaamheden zullen in de regel een meer incidenteel karakter hebben. Om het uitvoerend karakter van de werkzaamheden te benadrukken is uitdrukkelijk aangegeven dat de taken door de FUMO steeds worden uitgeoefend met inachtneming van de door of ten behoeve van de deelnemers vastgestelde beleidskaders, beleidsregels en overige instructies. De regeling opent de mogelijkheid dat de FUMO voor het Rijk, als niet-deelnemer aan de regeling, werkzaamheden verricht op het terrein van het milieu- en omgevingsrecht. art. 5 Bevoegdheden De Wgr. voorziet in de mogelijkheid dat deelnemers bevoegdheden aan het bestuur van de FUMO overdragen. In de regeling is uitdrukkelijk opgenomen dat een dergelijke overdracht van bevoegdheid niet plaatsvindt. Het bevoegd gezag en daarmee de politieke verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de bevoegdheden blijft nadrukkelijk bij de deelnemers. Wel kunnen de deelnemers besluiten om het bestuur van de FUMO mandaat, volmacht of machting te verlenen, om namens de deelnemers besluiten te nemen 16

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2012 | | pagina 69