concept GR FUMO, versiedatum 30 maart 2012 Hoofdstuk 11 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing Artikel 33 Toetreding 1. Het daartoe bevoegde orgaan van een publiekrechtelijke rechtspersoon kan een verzoek tot toetreding richten aan het algemeen bestuur. 2. Toetreding vindt plaats bij daartoe strekkende besluiten van ten minste tweederde van de deelnemers. 3. Toetreding is mogelijk per 1 januari van het kalenderjaar, volgend op het jaar waarin de voor de toetreding noodzakelijke wijziging van de regeling in werking is getreden. 4. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding. Daarbij kunnen voorwaarden worden gesteld. Artikel 34 Uittreding 1. Een deelnemer kan besluiten uit de regeling te treden. 2. Een besluit tot uittreding wordt bij aangetekende kennisgeving gericht aan het algemeen bestuur. 3. Uittreding is mogelijk met ingang van 1 januari van enig kalenderjaar, met dien verstande dat ten minste een opzegtermijn van één jaar in acht wordt genomen, te rekenen vanaf de datum waarop het uittredingsbesluit aan het algemeen bestuur ter kennis is gebracht. 4. Na ontvangst van de in het derde lid vermelde kennisgeving wordt een in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend een plan op te stellen dat ten minste inzicht geeft in alle kosten, die direct en indirect samenhangen met de uittreding. De kosten van het plan komen voor rekening van de uittredende deelnemer. Het plan wordt vastgesteld door het algemeen bestuur. 5. De uittredende deelnemer verplicht zich het personeel dat is belast met de uitvoering van de door deze deelnemer opgedragen taken over te nemen. Het algemeen bestuur stelt de omvang van het toe te wijzen personeel vast op basis van de begroting over het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de uittreding betrekking heeft. 6. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van uittreding en zal daarbij in ieder geval het bepaalde in enige uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 6 in acht nemen 7. In afwijking van het eerste en derde lid vindt uittreding niet plaats binnen vijf jaren na de inwerkingtreding van het besluit tot het treffen van respectievelijk toetreden tot deze regeling. Artikel 35 Wijziging 1. Het algemeen bestuur en de deelnemers kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling. 2. De regeling kan worden gewijzigd bij gelijkluidend besluit van ten minste tweederde van de deelnemers, onder gelijktijdige toestemming van provinciale staten, de raden en het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslan. 3. De artikelen 3, 4, 5, 6, 12, 13, 15, 16, 29 en 33 tot en met 36 van deze regeling kunnen alleen worden gewijzigd indien alle deelnemers daarmee instemmen. 4. Een wijziging treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de regeling is opgenomen in het register van de provincie Fryslan als bedoeld in 74, eerste lid, onderdeel j. juncto artikel 27 van de wet. Artikel 36 Opheffing 1. De regeling kan worden opgeheven bij gelijkluidend besluit van ten minste tweederde van de deelnemers. 2. Ingeval van opheffing stelt het algemeen bestuur, de deelnemers gehoord, een liquidatieplan vast en regelt de vereffening van het vermogen. 3. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel. 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2012 | | pagina 74