gemeente geformuleerde welstandsbeleid zijn criteria opgesteld, die bij de beoordeling voor het innemen van
een ligplaats, het verbouwen van een woonschip waarbij het uiterlijk wordt veranderd, het vervangen van een
woonschip of het plaatsen, vervangen of uitbreiden van bebouwing worden betrokken (Artikel 7f). Overeen
komstige het bepaalde in het tweede lid, bestaat voor het college bestaat de mogelijkheid om aan een ver
gunning voorwaarden te verbinden. Dit is ook gebruikelijk bij vergunningen. Dergelijke voorschriften mogen
slechts worden gesteld met het oog op de door de verordening te behartigen belangen en daarmee kan niet
worden afgeweken van criteria die uitdrukkelijk in de verordening zijn vermeld.
Artikel 8 Wijziging tenaamstelling ligplaatsvergunning
In dit artikel is voorzien in de mogelijkheid om de vergunning op naam van een rechtverkrijgende te stellen,
bijvoorbeeld ingeval van verkoop van een woonschip. Hoewel wijziging van de tenaamstelling feitelijk een
verandering van de vergunning met zich brengt, zijn de voorwaarden van artikel 6 en 7 niet van overeenkom
stige toepassing verklaard op het uitsluitend wijzigen van de tenaamstelling. Een andere tenaamstelling is in
dat opzicht van ondergeschikte betekenis. Het voorgaande betekent dat niet dezelfde procedure gevolgd
hoeft te worden. Volstaan kan worden met een schriftelijk verzoek aan het college tot wijziging van de te
naamstelling. Wel dient daarbij een kopie van de verkrijgingstitel (koopovereenkomst, testament e.d.) te
worden gevoegd waaruit blijkt dat de persoon, op wiens naam het woonschip gesteld moet worden, eigenaar
van het woonschip is. Verder zijn de weigeringsgronden van artikel 7 bij een verzoek tot het enkel wijzigen
van de tenaamstelling niet van toepassing. Zo kan het verzoek om slechts de tenaamstelling te veranderen
bijvoorbeeld niet geweigerd worden, omdat het woonschip niet aan de vereiste afmetingen zou voldoen o.i.d.
Het is van belang - onder meer in verband met eventuele handhavingssituaties - dat sprake is van een correcte
tenaamstelling van ligplaatsvergunningen en dat 'bestandvervuiling' als gevolg van tussentijdse vervreemding
van woonschepen zo veel als mogelijk wordt voorkomen. Daarom betekent bijvoorbeeld verkoop van een
woonschip niet dat de vergunning 'automatisch' op naam van de koper komt te staan. Artikel 8 lid 1 bevat een
principeverplichting voor het college tot overschrijving. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan daarvan worden
afgeweken. In de praktijk zal zich zelden een reden voor weigering van een gewijzigde tenaamstelling voor
doen. Als voorbeeld kan dienen het geval waarin in verband met een illegale situatie op een bepaald woon
schip handhavend wordt opgetreden en de overtreder de ligplaatsvergunning dan op naam van een ander wil
stellen. In verband met de wijziging van de tenaamstelling moet de verzoeker verklaren, dat er geen illegale
wijziging van het woonschip of de bijbehorende voorzieningen, ten opzichte van hetgeen daarover vermeld is
in de ligplaatsvergunning, heeft plaats gevonden. Met 'illegaal' is dan bijvoorbeeld bedoeld dat het woonschip
verbouwd is zonder dat daartoe een vergunning is verkregen op grond van deze verordening of de voordien
geldende de Algemene plaatselijke verordening. Ook indien de vergunning wel is verkregen, maar bij de uit
voering van de werkzaamheden daarmee in strijd is gehandeld, is sprake van een illegale situatie. In een der
gelijk geval moet worden bezien, of de overtredingssituatie gelegaliseerd kan worden dan wel ongedaan moet
worden gemaakt.
Artikel 9 Wijziging ligplaatsvergunning
In bepaalde gevallen is het nodig dat een ligplaatsvergunning wordt gewijzigd. Te denken valt aan de situatie
van een nieuwe ligplaats voor een bestaand woonschip (bijvoorbeeld verplaatsing van een woonschip naar een
andere ligplaats) of aan het geval van een nieuw (ander) woonschip op een bestaande ligplaats (en daarbij
niet slechts het vervangen van een woonark of woonboot door een andere woonark respectievelijk woonboot,
maar bijvoorbeeld ook het verwisselen van een woonboot door een woonark of andersom). Op de wijzigings
procedure zijn (eveneens) de artikelen 6, 7 en 4 lid 2 en 3 van de verordening van toepassing.
Artikel 10 Afmetingen woonschip en ontheffing
In de verordening zijn maximumafmetingen voor woonschepen en bijbehorende bijgebouwen opgenomen.
Daarbij is onderscheid gemaakt tussen woonarken in en aan de rand van de dorpskommen en woonarken in het
open landschap. Verder zijn er aanvullende criteria gesteld met betrekking tot een historisch woonschip. Met
betrekking tot de bijgebouwen kan afgeweken worden voor de grootte van het gebouw. Bij de beoordeling
wordt gekeken naar de ruimtelijke en landschappelijke inpasbaarheid, de kwetsbaarheid van het gebied, de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de verkeersveiligheid. Waar nodig kunnen nadere ei
sen (bijvoorbeeld een landschappelijke inpassing) gesteld worden. Artikel 10 lid 6 voorziet in een onthef
fingsmogelijkheid voor het overschrijden van de gestelde maten voor voorzieningen, als bedoeld in artikel 1
lid 2 (zoals stoot- en loop- en dakranden, goten en dergelijke).
Pagina 10
Verordening permanent bewoonde woonschepen Boarnsterhim 2012/10