3. De maten van woonschepen en bijgebouwen zullen per locatie moeten worden vastgesteld in plaats van
in algemene termen. Het is niet gewenst om maximale afmetingen te noemen, maar juist om richtlijnen
te geven, welke situatie afhankelijk zijn.
Reactie
De geseven afmetingen voor woonschepen zijn voor de gehele gemeente Boarnsterhim van toepassing. Een
maximale afmeting is juist een richtlijn. Een woonschip mag aan de maximale afmetingen voldoen maar het
is geen verplichting. De dominantie van woonschepen ten opzichte van de omgeving en het vormen van wan
den aan de oevers hebben geleid tot de gestelde maatvoeringen. In andere woonschepenverordeningen in Ne
derland komen dezelfde maatvoeringen voor. Het betreffen derhalve gangbare maatvoeringen. Mochten er in
specifieke gevallen uitzonderingen nodig zijn dan kan er eventueel door het bestuursorgaan, gemotiveerd,
van het beleid afgeweken worden met de daarbij behorende procedures.
4. De planologische verordening voor woningen is veel ruimer met betrekking tot bijgebouwen.
Reactie
Het is correct dat het planologisch beleid van de gemeente ruimere afmetingen kent voor bijgebouwen bij
grondgebonden woningen. Dit komt voort uit het gegeven dat bij grondgebonden woningen de bijgebouwen
achter de woning gesitueerd moeten worden en niet aan de straatzijde. Bij woonschepen is het vrijwel overal
alleen mogelijk om aan de straatzijde te bouwen, wat voor grondgebonden woningen juist niet toegestaan is.
Bijgebouwen hebben vaak gesloten wanden, waardoor teveel bijgebouwen aan de straatzijde zorgen voor een
gesloten beeld. Dit is niet wenselijk met betrekking tot de leefbaarheid. In de visie zijn bijgebouwen toege
staan tot 18 m2 in en aan rand van de dorpskommen en 10 m2 in het open landschap. Omdat sommige woon
schepen, aan de rand van dorpskommen, een groot perceel grond aan de oever in gebruik hebben, moet het
op bepaalde plaatsen mogelijk zijn om hier tot 50 m2 bijgebouwen te plaatsen. Omdat het niet gewenst is dit
bij recht toe te staan wordt een ontheffing voor het vergroten van bijgebouwen tot 50 m2 opgenomen en
kan, indien inpasbaar, maatwerk geleverd worden. Vanwege de kwetsbaarheid van de open ruimte in het bui
tengebied wordt hier een ontheffing opgenomen tot 25 m2. Bij de beoordeling wordt onder andere gekeken
naar de ruimtelijke en landschappelijke inpasbaarheid, de kwetsbaarheid van het gebied, de gebruiksmoge
lijkheden van de aangrenzende gronden en de verkeersveiligheid.
Aanpassing visie
Er wordt voor woonschepen in en aan de rand van de dorpskommen een ontheffing opgenomen om bijgebou
wen te realiseren tot 50 m2. Vanwege de kwetsbaarheid van de open ruimte in het buitengebied wordt hier
een ontheffing opgenomen tot 25 m2.
Indiener 3. (G. Kant)
1. In artikel 6, lid 3 van de verordening (2009) staat dat een vergunning kan worden geweigerd indien het
woonschip niet voldoet aan de visie woonschepen. Hierdoor kan een woonschip met ligplaats niet over
draagbaar zijn. De bestaande situatie dient dan ook geaccepteerd te blijven.
Reactie
In eerste instantie moet onderscheid worden gemaakt tussen de verkoop van een woonschip (hetgeen een
zaak van de eigenaar is) en het verlenen van ligplaatsvergunningen door het college; bij de verkoop van een
schip heeft de gemeente enkel betrokkenheid bij de overdracht van de ligplaatsvergunning. Deze betrokken
heid is onder meer van belang in verband met eventuele handhavingssituaties; een correcte naamstelling van
woonschepen is hierbij essentieel. Zogenaamde 'bestandsvervuiling' als gevolg van tussentijdse vervreemding
van woonschepen moet dan ook zo veel mogelijk worden voorkomen. Dat wordt verzekerd door de tussen
komst van het gemeentebestuur ingeval een woonschip een andere eigenaar krijgt.
In de verordening is bepaald dat een ligplaatsvergunning persoons-, ligplaats- en woonschipgebonden is. De
wijziging tenaamstelling is geregeld in artikel 8. Bij het uitsluitend wijzigen van de tenaamstelling geldt als
uitgangspunt van de woonschepenverordening dat verder niet wordt getoetst, of het betreffende woonschip
aan overige eisen van de verordening voldoet. De bepaling waarin gesteld werd dat het woonschip bij de wij
ziging tenaamstelling ook aan andere voorwaarden moest voldoen is uit de verordening gehaald. Op het mo
ment dat er sprake is van het enkel overdragen van de ligplaatsvergunning met het daaraan gekoppelde
woonschip aan een rechtverkrijgende blijft de bestaande situatie van kracht en is deze overdraagbaar voor
de locatie en het woonschip waar de ligplaatsvergunning in voorziet.
Reactienota inspraak
3/31