Indiener 6. (L. Jorna)
1Indiener uit waardering voor het genomen initiatief en is van mening dat een eenduidig beleid prettig is
voor alle betrokkenen.
Reactie
Deze positieve opmerking nemen wij voor kennisgeving aan.
2. De verwijzing die in de oude verordening staat over een vervangende ligplaats indien er een bestem
mingsplanwijziging plaatsvindt, moet ook in de nieuwe verordening (en huurcontracten) weer opgenomen
worden.
Reactie
Indiener doelt op een huurcontract en niet op de woonschepenverordening uit 1994. Deze verordening voor
ziet niet in de verwijzing die indiener aanhaalt. De woonschepenvisie heeft geen relatie met huurcontracten
zodat hier verder niet op ingegaan zal worden.
Het gaat er in deze niet om dat het college zondermeer ligplaatsen kan wijzigen zoals indiener doet vermoe
den. Ligplaatsen worden opgenomen in de BAG (zie hoofdstuk 4 Visie) en planologisch mogelijk gemaakt in
het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is een bindend plan voor zowel overheid als burgers. Op het
moment dat er in de looptijd (10 jaar) van het bestemmingsplan een wijziging op treedt met betrekking tot
een of meerdere ligplaatsen om wat voor reden dan ook dan dient het bestemmingsplan aangepast te wor
den. Hiervoor dient een planologische procedure (met alle bijbehorende rechtsmiddelen) doorlopen te wor
den. Op het moment dat het bestemmingsplan vastgesteld is en daarmee bindend is voor zowel overheid als
burger kan het college de BAG in overeenstemming brengen met dit vastgestelde bestemmingsplan. Voor
noemd artikel voorziet derhalve in het achteraf wijzigen naar de juridisch juiste situatie van dat moment.
3. De bestaande regel in de huidige huurovereenkomsten over een vervangende ligplaats moet gehandhaafd
blijven. Wanneer deze bescherming wegvalt, zullen de woonschepen flink in waarde dalen.
Reactie
De woonschepenverordening en -visie staan los van de huurovereenkomsten die de gemeente is aangegaan
met derden. Er is ook geen directe relatie tussen de woonschepenverordening en -visie en de huurovereen
komsten. We zullen de opmerking dan ook niet verder van en reactie voorzien.
4. De aantrekkelijkheid van woonschepen is verbonden met hun variëteit en individualiteit. Daarom zouden
gebiedsgerichte criteria moeten worden opgesteld. Maatwerk in de gebiedsgerichte benadering.
Reactie
De gemaakte opmerking over de variëteit en individualiteit van de woonschepen wordt onderstreept. De wel
standcriteria zijn op een dusdanige manier opgesteld dat variëteit en individualiteit in woonschepen moge
lijk is.
5. Om de buitenzijde van het woonschip te onderhouden is een veilige en praktische omloop noodzakelijk.
Reactie
Bij de gegeven afmetingen wordt gerekend met de omvang van het woonschip, inclusief omloop, terrassen,
etc. Het is aan de eigenaar hoe deze met de afmetingen om wil gaan. De afmetingen zijn voldoende om een
voldoende brede omloop te realiseren.
6. Bij verlies, vervanging en/of overdracht moet tenminste eenzelfde object of groter mogelijk zijn.
Reactie
In eerste instantie moet onderscheid worden gemaakt tussen de verkoop van een woonschip (hetgeen een
zaak van de eigenaar is) en het verlenen van ligplaatsvergunningen door het college; bij de verkoop van een
schip heeft de gemeente enkel betrokkenheid bij de overdracht van de ligplaatsvergunning. Deze betrokken
heid is onder meer van belang in verband met eventuele handhaving situaties; een correcte naamstelling van
woonschepen is hierbij essentieel. Zogenaamde 'bestandsvervuiling' als gevolg van tussentijdse vervreemding
van woonschepen moet dan ook zo veel mogelijk worden voorkomen. Dat wordt verzekerd door de tussen
komst van het gemeentebestuur ingeval een woonschip een andere eigenaar krijgt.
Reactienota inspraak
8/31