Reactie
Bovengenoemde opmerking is niet relevant voor de woonschepenvisie. De bouwvergunning en vrijstelling van
indiener voldoen aan de wettelijke eisen, maar staan los van de voorliggende visie.
4 In de ontwerpvisie staat genoemd dat voor gebruik van gemeentetijk grond en gemeentetijk water uur
overeenkomsten worden uitgegeven. Dit kan beter de toevoeging "in beginsel" aan worden toegevoegd,
aangezien indiener mede-eigenaar van de grond en het water is.
Reactie
Indien de gronden in eigendom van de bewoner zijn, wordt er uiteraard geen huur gerekend voor deze gron
den. In de visie staat ook dat er enkel huurovereenkomsten worden gesloten indien er gebruik wordt gemaakt
van gemeentewater of -grond. Nu indiener eigenaar is van de gronden is er geen sprake van gebruik van ge
meentewater of -grond en is voornoemde passage niet van toepassing voor indiener.
5. De feitelijke situatie van het woonschip van de indiener komt niet overeen met de afmetingen opge
nomen in de visie. Het woonschip is 26 meter lang en dus langer dan de daargenoemde 25 meter
Reactie
Uit onderzoek naar historische woonschepen is inderdaad gebleken dat een lengtemaat van 26 metei gebrui-
kelijk is. In de woonschepenvisie wordt derhalve een lengtemaat van 26 meter opgenomen zodat het woon
schip van indiener voldoet aan de gestelde maatvoering.
Aanpassing visie
Het opnemen van een lengtemaat van 26 meter voor een historisch woonschip.
6 Indiener heeft een bouwvergunning voor een bijgebouw welke qua maatvoering niet overeenkomt met de
maatvoering in de visie. Indiener wenst dat het toekomstige bestemmingsplan te zijner tijd in overeen
stemming is met de verleende bouwvergunning en vrijstelling.
Reactie
Op het moment dat wij een nieuw bestemmingsplan gaan opstellen moeten wij vergunde bouwveigunningen
en vrijstellingen opnemen in het bestemmingsplan. De verleende bouwvergunning en vrijstelling van mdienei
zal derhalve opgenomen worden in dit bestemmingsplan.
7. Indiener heeft inzage gekregen in de mogelijke inhoud van het toekomstige bestemmingsplan, ten
aanzien van bijgebouwen bij permanent bewoonde woonschepen. Hierin wordt opgenomen dat inten
sief oevergebruik niet is toegestaan. Indiener vraagt wat hiermee wordt bedoeld en wil dat zijn bijge
bouw niet onder het overgangsrecht valt, maar wordt in bestemd.
Reactie
Op het moment van indienen opmerking (2 december 2009) werd er nog niet gewerkt aan het toekomstige
bestemmingsplan, aangezien eerst de visie vastgesteld moet worden. Het is ons dan ook niet duidelijk wel
bestemmingsplan indiener bedoelt. In de ontwerpvisie is wel opgenomen dat intensief oevergebruik niet is
toegestaan. Dit komt voort uit het gegeven dat bij woonschepen het vrijwel overat alleen mogelijk is om aan
de straatzijde te bouwen. De dominantie van woonschepen ten opzichte van de omgeving en het vormen van
wanden aan de oevers hebben geleid tot de gestelde maatvoeringen. In andere woonschepenverordeningen in
Nederland komen dezelfde maatvoeringen voor. Het betreffen derhalve gangbare maatvoeringen. Bijgebou
wen hebben vaak gesloten wanden, waardoor teveel bijgebouwen aan de straatzijde zorgen voor een geslo
ten beeld. Dit is niet wenselijk met betrekking tot de leefbaarheid. Voor het overige verwijzen wij naar onze
reactie op punt 6 van indiener. De verleende bouwvergunning en vrijstelling worden opgenomen in het be
stemmingsplan zodat het bijgebouw bij recht wordt toegestaan en niet onder het overgangsrecht valt.
8. De vergunning van indiener zou vrij overdraagbaar moeten zijn, waarbij de toekomstige woonsche-
penvisie geen belemmeringen vormt.
Reactie
In de verordening is bepaald dat een ligplaatsvergunning persoons-, ligplaats- en woonschipgebonden is. De
wijziging tenaamstelling is geregeld in artikel 8. Bij het uitsluitend wijzigen van de tenaamstelling geldt als
uitgangspunt van de woonschepenverordening dat verder niet wordt getoetst, of het betreffende woonschip
aan overige eisen van de verordening voldoet. De bepaling waarin gesteld werd dat het woonschip bij de wij
ziging tenaamstelling ook aan andere voorwaarden moest voldoen is uit de verordening gehaald. Op het mo-
14/31
Reactienota inspraak