Voorts kent de gemeente Boarnsterhim woonschepen die als een bouwwerk in de zin van de Woningwet moe
ten worden aangemerkt, maar zijn er ook woonschepen die niet als een bouwwerk worden aangemerkt en
niet onder de werking van de Woningwet vallen. Voor woonschepen die onder de werking van de Woningwet
vallen geldt dat voor deze woonschepen verplichte welstandseisen gelden. Het uiterlijk en de plaatsing van
een bouwwerk mogen niet in strijd zijn met de redelijke eisen van welstand. Voor woonschepen die niet on
der de werking van de Woningwet vallen, geldt dat deze woonschepen ook niet gebonden zijn aan de ver
plichte welstandcriteria. Op basis van de Woningwet kunnen dan ook geen welstandseisen worden opgesteld
voor deze schepen. Om rechtsongelijkheid te voorkomen, is het college van mening dat ook voor de woon
schepen die niet onder de werkingssfeer van de Woningwet vallen, dezelfde welstandseisen dienen te gel
den.
Zowel artikel 7.1 aanhef en onder f van de Verordening permanent bewoonde woonschepen 2012 als artikel
5.25 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2009 bieden de gemeente Boarnsterhim de mogelijkheid om
regels vast te stellen die het belang van het aanzien van de gemeente beschermen bij onder meer het inne
men van ligplaatsen door woonschepen. Deze regels zijn dan de zogenaamde welstandscriteria en zijn opge
nomen in de Welstandsnota voor woonschepen 2012
Deze welstandsnota bevat de binnen de gemeente Boarnsterhim geldende welstandscriteria voor woonsche
pen. Voor alle woonschepen binnen de gemeente Boarnsterhim zijn dezelfde beeldkwaliteitscriteria van toe
passing. Het doel is om hiermee een bijdrage te leveren aan het aanzien van Boarnsterhim. Tevens geeft dit
beleid betrokkenen in een vroeg stadium richtinggevende informatie over de criteria die bij de aanvraag voor
bouw of de verbouw een rol spelen.
Welstand is en blijft een subjectief begrip. Juist daarom is het aan te bevelen welstandcriteria zoveel moge
lijk te objectiveren om rechtsongelijkheid te voorkomen bij de toetsing van aanvragen om ligplaatsvergun
ningen. Bij het opstellen van de beeldkwaliteitscriteria voor de woonschepen is onderscheid gemaakt in twee
gebiedsdelen, te weten:
C. Woonschepen in het open landschap;
D. Woonschepen in of aan de rand van de dorpskernen.
Aanpassing visie
Artikel 14 aanwijzing college wordt aangepast in die zin dat in plaats van 'eigenaar' het begrip 'rechtheb
bende' wordt toegepast.
Indiener 9 (Zaanen Koning namens K. Siderius en J. Bouritius)
1Een woonschip is niet bouwvergunningsplichtig. Ook de wijze van afmeren heeft hier niets mee te maken.
Reactie
Er wordt op dit moment verschillend gedacht over het al dan niet bouwvergunningsplichtig zijn van woon
schepen. Hierover is verschillende jurisprudentie beschikbaar. Voor deze woonschepenvisie maakt het niet
uit of een woonschip bouwvergunningsplichtig is of niet. Zowel in het toekomstige bestemmingsplan als in de
op te stellen verordening wordt verwezen naar de visie en worden dezelfde uitgangspunten gehanteerd zodat
een woonschip in beide gevallen aan dezelfde regels/voorwaarden dient te voldoen.
2. De visie spreekt van privaatrechtelijke huurovereenkomsten, dit kan op gespannen voet staan met de ge
vestigde rechten. Daarom gaat de voorkeur uit naar een publiekrechtelijke overeenkomst. Indiener vreest
voor onredelijke -en mogelijk onrechtmatige- huurgelden.
Reactie
Er is verschil in huurprijzen tussen de verschillende huurders. Dit verschil wordt veroorzaakt door de opper
vlakte van de gehuurde ligplaats en het tarief dat hierbij van toepassing is. Inmiddels is de gemeente bezig
om de huurprijzen te actualiseren. De woonschepenvisie heeft echter geen relatie met huurprijzen of liggel
den. De opmerking met betrekking tot de liggelden wordt dan ook uit de visie gehaald.
Aanpassing visie
De opmerking over het liggeld wordt uit de visie verwijderd.
3. Indiener heeft sinds 1964 grond in gebruik en betaalt daar huur voor. Hierdoor heeft indiener rechten
verworven.
Reactienota inspraak
17/31