fende woonschip aan overige eisen van de verordening voldoet. Het betreffende artikel is uit de verordening gehaald. Op het moment dat er sprake is van het enkel overdragen van de ligplaatsvergunning met het daar aan gekoppelde woonschip aan een rechtverkrijgende blijft de bestaande situatie van kracht en is deze over draagbaar voor de locatie en het woonschip waar de ligplaatsvergunning in voorziet. Tevens voorziet de verordening voor wat betreft de aanvraag voor het enkel wijzigen van de tenaamstelling in een eenvoudiger procedure. Volstaan kan worden met een brief aan het college van burgemeester en wet houders, met het verzoek de vergunning op naam van de koper/nieuwe eigenaar te stellen, met daarbij een kopie van de koop/leveringsakte. Op het moment dat er sprake is van een wijziging anders dan enkel de tenaamstelling is onder andere artikel 7, waarin de weigering van de ligplaatsvergunning en vergunningsvoorwaarden zijn opgenomen, wel van toe passing. 2. Indien het college gebruik maakt van artikel 5 lid 2 van de verordening, waarbij de ligplaatsenkaart wordt gewijzigd om deze in overeenstemming te brengen met een bestemmingsplan moet voor er een gelijk waardige ligplaats gezorgd worden. Dit dient opgenomen te worden in de verordening. Reactie Het gaat er in deze niet om dat het college zondermeer ligplaatsen kan wijzigen zoals indiener doet vermoe den. Ligplaatsen moeten tegenwoordig worden opgenomen in de BAG (zie hoofdstuk 4 Visie) en daardoor is het niet meer nodig om een ligplaatsenkaart op te stellen. Tevens worden ligplaatsen planologisch mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is een bindend plan voor zowel overheid als burgers. Op het moment dat er in de looptijd (10 jaar) van het bestemmingsplan een wijziging op treedt met betrek king tot een of meerdere ligplaatsen om wat voor reden dan ook dan dient het bestemmingsplan aangepast te worden. Hiervoor dient een planologische procedure (met alle bijbehorende rechtsmiddelen) doorlopen te worden. Op het moment dat het bestemmingsplan vastgesteld is en daarmee bindend is voor zowel overheid als burger kan het college de BAG in overeenstemming brengen met dit vastgestelde bestemmingsplan. Voor noemd artikel voorziet derhalve in het achteraf wijzigen naar de juridisch juiste situatie van dat moment. 3. De maten van woonschepen en bijgebouwen zullen per locatie moeten worden vastgesteld in plaats van in algemene termen. Het is niet gewenst om maximale afmetingen te noemen, maar juist om richtlijnen te geven, welke situatie afhankelijk zijn. Reactie De gegeven afmetingen voor woonschepen zijn voor de gehele gemeente Boarnsterhim van toepassing. Een maximale afmeting is juist een richtlijn. Een woonschip mag aan de maximale afmetingen voldoen maar het is geen verplichting. De dominantie van woonschepen ten opzichte van de omgeving en het vormen van wan den aan de oevers hebben geleid tot de gestelde maatvoeringen. In andere woonschepenverordeningen in Ne derland komen dezelfde maatvoeringen voor. Het betreffen derhalve gangbare maatvoeringen. Mochten er in specifieke gevallen uitzonderingen nodig zijn dan kan er eventueel door het bestuursorgaan, gemotiveerd, van het beleid afgeweken worden met de daarbij behorende procedures. 4. Artikel 9 (artikel 12 nieuw) is onzeker en op meerdere manieren uit te leggen. Indiener stelt dat voor noemd artikel niet rechtsgeldig is. Reactie Alle bestaande vergunningen blijven van kracht en zullen vallen onder het overgangsrecht. Hierin is opgeno men dat afgegeven vergunningen op grond van de woonschepenverordening Boarnsterhim 1994 worden op het tijdstip van inwerkintreding van de verordening geacht te zijn verleend op grond van deze verordening. Be staande bouwrechten worden gerespecteerd en bestaande (vergunde) bijgebouwen worden in bestemd. Artikel 12 regelt de gevallen waarin het college tot intrekking van de ligplaatsvergunning kan overgaan. In trekking van een vergunning is een ver strekkende maatregel. Van de intrekkingsbevoegdheid wordt, behou dens ingeval van excessen, niet snel gebruik gemaakt. Doorgaans zal eerst worden bezien of met andere handhavingsmaatregelen (zoals oplegging van een dwangsom, uitoefening van bestuursdwang e.d.) het be oogde doel kan worden bereikt. Voor het overige betreft het een discretionaire bevoegdheid van het college. In een toelichting welke bij de verordening wordt gevoegd zal nader ingegaan worden op dit artikel. 5. Indiener geeft aan de artikel 14 waanzin is. Reactie Reactienota inspraak 23/31

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2012 | | pagina 34