specifieke gevallen uitzonderingen nodig zijn dan kan er eventueel door het bestuursorgaan, gemotiveerd, van het beleid afgeweken worden met de daarbij behorende procedures. 4. Artikel 9 (artikel 12 nieuw) is onzeker en op meerdere manieren uit te leggen. Indiener stelt dat voor noemd artikel niet rechtsgeldig is. Reactie Alle bestaande vergunningen blijven van kracht en zullen vallen onder het overgangsrecht. Hierin is opgeno men dat afgegeven vergunningen op grond van de woonschepenverordening Boarnsterhim 1994 worden op het tijdstip van inwerkintreding van de verordening geacht te zijn verleend op grond van deze verordening. Be staande bouwrechten worden gerespecteerd en bestaande (vergunde) bijgebouwen worden in bestemd. Artikel 12 regelt de gevallen waarin het college tot intrekking van de ligplaatsvergunning kan overgaan. In trekking van een vergunning is een ver strekkende maatregel. Van de intrekkingsbevoegdheid wordt, behou dens ingeval van excessen, niet snel gebruik gemaakt. Doorgaans zal eerst worden bezien of met andere handhavingsmaatregelen (zoals oplegging van een dwangsom, uitoefening van bestuursdwang e.d.) het be oogde doel kan worden bereikt. Voor het overige betreft het een discretionaire bevoegdheid van het college. In een toelichting welke bij de verordening wordt gevoegd zal nader ingegaan worden op dit artikel. Indiener 16. P. Jorna (zie ook inspraakreactie 6) 1Indiener uit waardering voor het genomen initiatief en is van mening dat een eenduidig beleid prettig is voor alle betrokkenen. Reactie Deze positieve opmerking nemen wij voor kennisgeving aan. 2. De verwijzing die in de oude verordening staat over een vervangende ligplaats indien er een bestem mingsplanwijziging plaatsvindt, moet ook in de nieuwe verordening (en huurcontracten) weer opgenomen worden. Reactie Indiener doelt op een huurcontract en niet op de woonschepenverordening uit 1994. Deze verordening voor ziet niet in de verwijzing die indiener aanhaalt. De woonschepenvisie heeft geen relatie met huurcontracten zodat hier verder niet op ingegaan zal worden. Het gaat er in deze niet om dat het college zondermeer ligplaatsen kan wijzigen zoals indiener doet vermoe den. Ligplaatsen moeten tegenwoordig worden opgenomen in de BAG (zie hoofdstuk 4 Visie) en daardoor is het niet meer nodig om een ligplaatsenkaart op te stellen. Tevens worden ligplaatsen planologisch mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is een bindend plan voor zowel overheid als burgers. Op het moment dat er in de looptijd (10 jaar) van het bestemmingsplan een wijziging op treedt met betrek king tot een of meerdere ligplaatsen om wat voor reden dan ook dan dient het bestemmingsplan aangepast te worden. Hiervoor dient een planologische procedure (met alle bijbehorende rechtsmiddelen) doorlopen te worden. Op het moment dat het bestemmingsplan vastgesteld is en daarmee bindend is voor zowel overheid als burger kan het college de BAG in overeenstemming brengen met dit vastgestelde bestemmingsplan. Voor noemd artikel voorziet derhalve in het achteraf wijzigen naar de juridisch juiste situatie van dat moment. 3. De bestaande regel in de huidige huurovereenkomsten over een vervangende ligplaats moet gehandhaafd blijven. Wanneer deze bescherming wegvalt, zullen de woonschepen flink in waarde dalen. Reactie De woonschepenverordening en -visie staan los van de huurovereenkomsten die de gemeente is aangegaan met derden. Er is ook geen directe relatie tussen de woonschepenverordening en -visie en de huurovereen komsten. We zullen de opmerking dan ook niet verder van en reactie voorzien. 4. De aantrekkelijkheid van woonschepen is verbonden met hun variëteit en individualiteit. Daarom zouden gebiedsgerichte criteria moeten worden opgesteld. Maatwerk in de gebiedsgerichte benadering. Reactie Reactienota inspraak 25/31

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2012 | | pagina 36