Reactie
Er is veel verschil in huurprijzen tussen de verschillende huurders. De gemeente heeft alle kosten in beeld
gebracht wat heeft geleid tot marktconforme huurprijzen welke kostendekkend zijn. De woonschepenveror
dening en -visie staan los van de huurovereenkomsten die de gemeente is aangegaan met derden. Er is ook
geen directe relatie tussen de woonschepenverordening en -visie en de huurovereenkomsten. We zullen de
opmerking dan ook niet verder van en reactie voorzien.
Indiener 20 (families Bok, Leertouwer en Popma)
1De visie geeft enerzijds huidige (en toekomstige) woonschipbewoners gewenste duidelijkheid wat betreft
maatvoering etc maar anderzijds geeft de visie op landelijke inrichting een aantal hoogst arbitraire voor
schriften op uiterlijk.
Reactie
Gemeenten zijn sinds 1 juli 2004 wettelijk verplicht welstandeisen vast te stellen voor bebouwing welke on
der de werkingssfeer van de Woningwet/Wabo valt. Dit betreft eisen aan het gebouw en zijn omgeving. Het
vaststellen van welstandsbeleid voor "wonen op het water" is echter niet wettelijk voorgeschreven, dit ter
wijl de bebouwing en het gebruik van het water - inclusief de bijbehorende oever - van grote invloed is op de
belevingswaarde van het water dan wel de omliggende openbare ruimte. Aangezien de gemeente Boarnster-
him veel woonschepen kent, is het de gemeente van mening dat er ook welstandscriteria voor woonschepen
dienen te worden opgesteld om het aanzien van de gemeente Boarnsterhim beter te kunnen reguleren.
Een belangrijk uitgangspunt van de visie is dat woonschepen als gelijkwaardige vorm van wonen worden be
schouwd. Een volwaardige woonvorm houdt in dat wonen op het water als woonvorm waar mogelijk gelijk
wordt gesteld aan wonen op de vaste wal en waarmee uit het oogpunt van de ruimtelijke ordening rekening
dient te worden gehouden. Omdat woonschepen net als bebouwing op de wal onderdeel uitmaken van het
aanzicht van de gemeente, is het gerechtvaardigd om ook voor woonschepen welstandscriteria te nemen. Dat
wordt ook voor de overige gebieden en/of gebouwen gedaan binnen de gemeente. Woonschepen zijn vaak
nadrukkelijk aanwezig en zijn veelal vanaf zowel de weg als het water zichtbaar. Het is gewenst het beeld
van deze woonschepen te kunnen vastleggen zodat een bepaalde mate van kwaliteit gewaarborgd is. Waar in
het ontwerp de criteria nog onderdeel uit maakte van de visie zijn de welstandscriteria nu opgenomen in de
welstandsnota Woonschepen 2012.
2. Indieners geven met voorbeelden aan dat alles niet in eenduidige voorschriften te vangen is maar pleiten
voor maatwerk per locatie.
Reactie
De gegeven afmetingen voor woonschepen zijn voor de gehele gemeente Boarnsterhim van toepassing. Een
maximale afmeting is juist een richtlijn. Een woonschip mag aan de maximale afmetingen voldoen maar het
is geen verplichting. De dominantie van woonschepen ten opzichte van de omgeving en het vormen van wan
den aan de oevers hebben geleid tot de gestelde maatvoeringen. In andere woonschepenverordeningen in Ne
derland komen dezelfde maatvoeringen voor. Het betreffen derhalve gangbare maatvoeringen. Mochten er in
specifieke gevallen uitzonderingen nodig zijn dan kan er eventueel door het bestuursorgaan, gemotiveerd,
van het beleid afgeweken worden met de daarbij behorende procedures.
3. De genoemde erfafscheiding van 1 meter is onvoldoende. Is het misschien mogelijk om deels een hogere
hoogte toe te staan in verband met privacy?
Reactie
Aangezien de buitenruimte van een woonschip vrijwel altijd aan de weg kant ligt is het niet gewenst hier
standaard erfafscheidingen van 2 meter toe te staan. Hiermee wordt voorkomen dat er een gesloten schut-
tingwand aan de straatzijde ontstaat. Het is in bepaalde gevallen wel mogelijk om deels een hogere erfaf
scheiding toe te staan. Dit zou bijvoorbeeld mogelijk kunnen zijn tot een x-aantal meter vanaf het woon
schip. Per situatie moet gekeken worden wat mogelijk is.
Aanpassing visie
De visie wordt op dit onderdeel aangepast; erfafscheidingen zijn zonder meer tot 1 meter mogelijk. Waar
ruimtelijk mogelijk, wordt een hoogte van 2 meter toegestaan. Dit moet per geval beoordeeld worden,
waarbij de landschappelijke kwaliteit, stedenbouwkundige invulling en verkeersveiligheid als toetsingskader
geldt.
Reactienota inspraak
31/31