gemeente BOARNSTERHIM M O LU Betreft: Reactie op aanvullende vragen Onderstaande vragen en reacties komen voort uit het navolgende: Aangeleverde vragen tijdens raadsvergadering 03 april 2012; Informatieavond woonschipbewoners en raadsleden d.d. 19 juni 2012; Overleg in klein comité gemeente woonschipbewoners 26 juli 2012; Aanvullende vragen nav overleg klein comité 25 augustus; Reactie op laatste aangepaste stukken 11 september 2012. Vragen aangeleverd tijdens raadsvergadering 03 april 2012; 1. In veel bestaande 'oude overeenkomsten' staat vermeld dat bij een eventueel vervallen cq opzegging van de ligplaats door een bestemmingswijziging, de gemeente zorg moet dragen voor een alternatieve lig plaats. Voor woonbooteigenaren is dit een bescherming die gekoesterd wordt en voor hen reden kan zijn om een nieuwe overeenkomst in wat voor vorm dan ook zonder die clausule niet te kunnen aanvaarden. Vraag: Hoe blijft deze zekerheid bestaan? Reactie: In een aantal huurovereenkomsten is opgenomen dat uitsluitend bij een wijziging van het bestemmingsplan een vervangende locatie moet worden aangeboden. Opgemerkt wordt dat dit niet geldt wanneer de overeen komst om andere redenen wordt beëindigd. Wanneer er een precarioverordening wordt vastgesteld, wordt op basis van deze verordening een vergoeding in rekening gebracht voor het afmeren van een woonboot en wor den de bestaande huurovereenkomsten beëindigd. De wettelijke regeling in de Wet ruimtelijke ordening met betrekking tot het vergoeden van planschade bij een wijziging van het bestemmingsplan blijft echter wel be staan. Het vergoeden van planschade bij een bestemmingsplanwijziging zou er in dit geval uit kunnen be staan dat aan de woonbooteigenaar een vervangende locatie wordt aangeboden. 2. Woonbooteigenaren zijn onder de indruk van alle documenten die er voor hen zijn geschreven. De lande lijke ervaring leert echter dat dergelijke initiatieven vaak resulteren in kosten en belemmeringen. Geluk kig richten deze documenten zich ook op de veiligheid en het welzijn van de woonbooteigenaar/ bewo ner. Maar rechtszekerheid van een ligplaats die ook nog betaalbaar is, is van levensbelang voor deze groep, zoals al aangegeven in 2009. De rechten van deze groep of de objecten is nog niet duidelijk uit de stukken te halen. Vraag: Welke zekerheden gelden er voor woonschip eigenaren in de nieuwe visie en verordening en waar worden de ze dan duidelijk beschreven/geregeld? Voorbeeld: kan een in- bestemde woonboot net zo in aanmerking ko men voor bv planschade als een huis? Reactie: In de gemeente Boarnsterhim is geconstateerd dat er op dit moment geen algemeen toetsingskader voor woonschepen is. Hierdoor wordt onduidelijk en verschillende uitgangspunten gehanteerd waardoor rechtson gelijkheid tussen woonschipbewoners ontstaat. Om de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid te bevorderen, heeft de gemeente besloten om de permanent bewoonde woonschepen nader te reguleren in woonschepenbe- leid, welstandscriteria en een woonschepenverordening met bijbehorend vergunningstelsel. De gemeente Boarnsterhim stelt het beleid vast met het doel duidelijkheid te scheppen ten aanzien van woonschepen bin nen de gemeente. Enerzijds wil de gemeente toe naar een meer gereguleerde situatie. Anderzijds biedt de gemeente met de erkenning van de ligplaatsen (planologisch in bestemmen in bestemmingsplannen) binnen de gemeente meer rechtszekerheid aan de betrokkenen. Door het opnemen van woonschepen in bestemmingsplannen ontstaat eenzelfde rechtspositie als voor wonin gen op de wal. Nieuwe bewoners kunnen zich bijvoorbeeld niet zo maar inschrijven op een bestaand adres. 3 02 Bylage AANGEPAST Reactie op vragen.doc/bpmka 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2012 | | pagina 43