Dat kan alleen met toestemming van de huidige bewoner. Die waarborg is er dus. De inschrijving in het GBA maakt dat alleen de woonschipeigenaar op een bepaald adres kan wonen en daarmee gebruik kan maken van de ligplaats (of als de eigenaar van de woonboot er niet zelf woont, de huurder middels een huurcontract). Het gevolg van het bestemmen van een ligplaats is dat er sprake is van een grote waarborg. Over het alge meen kan gesteld worden dat de regels die zijn opgenomen in het bestemmingsplan (of het gebruik van de ruimte zoals dat is geregeld) uitsluitend met een wettelijke procedure kunnen worden gewijzigd. Regels die voortkomen uit een bestemmingsplan geven voor de langere termijn duidelijkheid en rechtszekerheid aan zowel woonschipbewoners als de overheid, dan regels die alleen in beleidsnota's zijn geformuleerd. De re gels in een bestemmingsplan zijn op deze manier voor een langere periode vastgesteld. Tevens biedt de verordening nog een aantal andere vormen van rechtszekerheid in de vorm van duidelijke maatvoeringen, overgangsbepalingen, beslistermijnen, wijziging tenaamstelling. Ten aanzien van de vraag inzake planschade het volgende: Planschade kent zijn grondslag in de Wet ruimtelijke ordening (hoofdstuk 6 Financiële bepalingen, afdeling 6.1 Tegemoetkoming in schade, artikel 6.1 t/m 6.7). Omdat planschade een eigen juridische grondslag (hoge re regelgeving) heeft wordt deze niet geregeld in de visie en verordening. In artikel 6.1 van de Wro staat dat alleen schade door inkomensderving of waardevermindering van onroe rende zaken voor tegemoetkoming in aanmerking komen. De vraag die in dit kader beantwoord moet worden is of woonboten roerende of onroerende zaken zijn. Er is een recente uitspraak waarin een woonboot- die op grond van jurisprudentie niet als onroerende zaak kan worden aangemerkt - niet in aanmerking komt voor planschade (Rechtbank 's-Gravenhage d.d. 21 maart 2012, UN: BW0368). De ligplaats kan wel in waarde verminderen. Planschade is dan mogelijk indien de eigenaar van de woonboot ook eigenaar is van het water en de kade. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de jurisprudentie over het al dan niet aanmerken van een woonboot als roerende of onroerende zaak niet altijd even consistent zijn. In verschillende arresten van de Hoge Raad (die veelal over belastingzaken gaan) zijn verschillende uitkomsten te lezen (zie onder andere uitspraak van 15 januari 2010 UN: BK9136). Er zijn bijzondere situaties denkbaar waarbij een woonboot dermate met de grond is verbonden (verankerd), dat deze toch als onroerend moet worden aangemerkt. De conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat er per woonschip bepaalt moet worden of er sprake is van een roerende of onroerende zaak. Hierbij dient artikel 3.3 van boek 3 BW als basis: 1. Onroerend zijn de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde beplantingen, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken. 2. Roerend zijn alle zaken die niet onroerend zijn. i Hierbij moeten de volgende vragen beantwoord worden: 1. Is sprake van een vereniging met de grond, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere ge bouwen of werken 2. Zo ja, is ook sprake van een duurzame vereniging met de grond? In de gemeente Boarnsterhim zullen de meeste woonschepen niet duurzaam met de grond zijn verenigd. Met betrekking tot belastingen worden woonboten zelf aangemerkt als roerende zaak en betalen eigenaren hier geen belasting over. Er wordt, indien van toepassing, enkel belasting betaald voor de ligplaats en de oever. Vraag: Zie ook Visie pagina 25 "het opheffen van daartoe aangewezen ligplaatsen dient via de daarvoor geldende (en met tal van rechtswaarborgen omgeven) procedures te geschieden". Welke waarborgen zijn dat dan? Reactie: Bij de reactie op vraag nummer 2 is gesteld dat de ligplaatsen worden opgenomen in het bestemmingsplan. Regels die voortkomen uit een bestemmingsplan geven voor de langere termijn duidelijkheid en rechtszeker heid. Op het moment dat de gemeente een ligplaats, welke in het bestemmingsplan is opgenomen, wil op heffen zal de gemeente daar een bestemmingsplanprocedure voor moeten doorlopen. Een bestemmingsplan kent wettelijk bepaalde procedures met inspraak, zienswijzen en eventueel beroep bij de Raad van State. 2/12 3 02 Bylage AANGEPAST Reactie op vragen.doc/2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2012 | | pagina 44