In de verordening permanente woonschepen Boarnsterhim 2012 wordt bepaald dat voor het
(ver)bouwen een vergunning vereist is van het college. Door middel van dit vergunningenstelsel kan
de gemeente eisen stellen aan onder meer de constructie van het woonschip, gebruik van
(brandwerende) materialen en het uiterlijk van het woonschip. Op deze wijze wil de gemeente
voorzien in belangrijke zaken voor woonschipbewoners zoals veiligheid, gezondheid en milieu. Op
deze wijze moeten woonschepen in alle gevallen voldoen aan dezelfde eisen.
Onderhoud woonschepen
De gemeente kan op grond van de verordening permanente woonschepen Boarnsterhim 2012
ingrijpen wanneer een veilige constructie van het woonschip niet langer kan worden gewaarborgd.
In veruit de meeste gevallen worden dergelijke onveilige situaties veroorzaakt door gebrekkig of
onvoldoende onderhoud. Onder gebrekkig of onvoldoende onderhoud wordt in ieder geval verstaan:
Instorting, afbraak, verwaarlozing of verandering van het woonschip, waardoor de samenhang
tussen schip en opbouw is verstoord;
Ernstige beschadiging aan de buitenzijde van het woonschip, met instorting tot mogelijk gevolg.
Het ingrijpen in geval van achterstallig onderhoud is voor de gemeente een instrument om te
voorkomen dat een woonschip tot een wrak verwordt.
6.2 Oeverkavel
Voor bebouwing op de oeverkavel, zoals tuinhuisjes, gelden de in de WABO genoemde eisen. Voor
het bouwen op de oeverkavel gelden niet geheel dezelfde regels als voor het bouwen op een
'gewone' kavel. Waar voor deze kavels het vergunningsvrij bouwen onder de WABO van toepassing
is, geldt vergunningsvrij bouwen meestal niet voor bouwen op de oeverkavel. Dit komt doordat in de
WABO wordt uitgegaan van begrippen als 'woning' en 'erf (voor- en achtererf)' die in het algemeen
niet van toepassing zijn op woonschepen en daarbij behorende oeverkavels. De toenemende vrijheid
voor bouwen die de centrale wetgever met vergunningsvrij bouwen heeft voorgestaan, geldt dus
niet voor bouwen op de oeverkavel. Dit betekent dat voor elk bouwwerk op de oeverkavel een
omgevingsvergunning nodig is.
Nu de ligplaatsen worden opgenomen in het bestemmingsplan, worden ook de bepalingen ten
aanzien van het gebruik en bebouwing van de oeverkavel opgenomen, zodat nadere eisen kunnen
worden gesteld aan onder meer de afmetingen van de bouwwerken op de oeverkavel, het te
bebouwen oppervlak, de bouwhoogte, de erfafscheiding en de beschoeiing.
Het bebouwbare oppervlak wordt niet aangegeven via een 'bouwvlak' op de oeverkavel, waarbinnen
de bebouwing kan worden gerealiseerd. In plaats van een bouwvlak geldt als criterium een
maximaal te bebouwen oppervlak voor bebouwing waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat er op
de oeverkavel voldoende ruimte overblijft voor een ongehinderde bereikbaarheid van het
woonschip.
Erfafscheiding
Ook aan de hoogte van de erfafscheiding worden in het bestemmingsplan eisen gesteld.
Beschoeiing
Aangezien de walbeschoeiing deel uitmaakt van de oeverkavel, moet voor de aanleg van dergelijke
walbeschoeiing een vergunning worden aangevraagd bij de gemeente. Afhankelijk van de eigendom
of beheer dienen tevens vergunningen of ontheffingen bij andere instanties aangevraagd te worden.
Visie permanent bewoonde woonschepen 2012
11