9. Ligplaatsvergunning
Een belangrijk aspect voor de regulering van het wonen op woonschepen betreft de
vergunningverlening. Uitgangspunt van het beleid is en blijft dat het slechts is toegestaan om met
een woonschip ligplaats in te nemen, ligplaats te hebben of een ligplaats beschikbaar te stellen op
daartoe aangewezen locaties en pas nadat daartoe door het college een vergunning is verleend; het
betreft hier de zogenaamde ligplaatsvergunning krachtens de verordening permanent bewoonde
woonschepen 2012. Deze vergunning is persoons-, woonschip- en ligplaatsgebonden (drievoudige
binding). Dit betekent dat de ligplaatsvergunning in principe niet zonder meer kan overgaan op een
andere persoon, een ander woonschip of een andere ligplaats. Uitgangspunt is echter wel dat de
ligplaatsvergunning op verzoek overgeschreven wordt. Omdat de ligplaatsvergunning wordt
afgegeven voor daartoe aangewezen locaties, kan de vergunningsprocedure niet gebruikt worden
voor het opheffen van ligplaatsplaatsen door de vergunning te weigeren. Het opheffen van daartoe
aangewezen ligplaatsen dient via de daarvoor geldende (en met tal van rechtswaarborgen omgeven)
procedures (bestemmingsplan) te gebeuren.
Niet alleen voor het verkrijgen van een ligplaatsvergunning, maar ook voor het wijzigen hiervan is
het doorlopen van de aanvraagprocedure en de bijbehorende besluitvorming noodzakelijk.
Daarnaast blijven ook (ver)bouw- en sloopactiviteiten betreffende woonschepen in openbaar water
vergunninggebonden.
De vergunningprocedure wordt in de nieuwe verordening permanente woonschepen 2012
geformaliseerd. Daarbij zal onder meer aandacht worden besteed aan de manier waarop de
vergunning moet worden aangevraagd, de gronden waarop de vergunning kan worden geweigerd en
de wijze waarop toezicht wordt gehouden op de naleving. Tevens zal het bereik van de verordening
permanente woonschepen 2012 worden afgebakend ten opzichte van de Algemene Plaatselijke
Verordening (APV), aangezien laatstbedoelde regeling betekenis blijft houden voor andere
onderwerpen die met (het beheer van) openbaar water te maken hebben.
De visie permanente woonschepen en de Verordening permanente woonschepen 2012 richten zich
primair hierbij op de geldende gemeentelijke regels. In de meeste gevallen dient echter ook bij de
waterbeheerder (de Staat of het Wetterskip) op grond van de Waterwet een vergunning
aangevraagd te worden. Het is dus niet zo dat een bewoner, die beschikt over de vergunning van de
gemeente, maar niet (indien van toepassing) over de vergunning van de Staat of het Wetterskip kan
stellen dat er niet gehandhaafd kan worden. Het is dus zaak dat de bewoner zich van te voren goed
oriënteert en weet welke vergunningen vereist zijn en bij wie deze aangevraagd dienen of kunnen
worden.
Persoonsgebonden karakter
Een persoonsgebonden vergunning kan worden overgedragen, mits een wettelijke regeling hiertoe
een grondslag geeft. Het persoonsgebonden zijn van een ligplaatsvergunning betekent dat de
vergunning op naam is gesteld van de eigenaar van het woonschip.
Tenaamstelling
In Nederland geldt de hoofdregel dat vergunningen op naam worden gesteld. De tenaamstelling kan
van belang zijn in geval van handhavend optreden door de overheid, indien regels of
vergunningvoorschriften worden overtreden. De vergunninghouder is in dergelijke gevallen primair
de partij die op de overtreding kan worden aangesproken. Tot slot is tenaamstelling relevant bij
toewijzing van ligplaatsen. Daarmee kan bij schaarste worden voorkomen dat één persoon over
meerdere ligplaatsen beschikt.
Visie permanent bewoonde woonschepen 2012
15