TOELICHTING
Artikel 1 Begripsomschrijvingen en wijze van meten
Deze verordening geldt voor permanente woonschepen, uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd als, of te oorde
len naar zijn constructie of inrichting, uitsluitend bestemd tot woonverblijf van een of meer personen, niet
zijnde een waterwoning. Bij het begrip 'woonschip' kan het gaat om woonarken of historisch woonschip. On
der g en h zijn deze twee categorieën woonschepen nader gedefinieerd. Het gaat daarbij om uiterlijke ken
merken en deels ook om functionele mogelijkheden. Onder l k is het begrip 'openbaar water' gedefinieerd.
Een openbaar water in de zin van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek is ieder water, dat voor enig gebruik
open staat voor het publiek. Het openbaar water heeft dus niet alleen betrekking op het water dat in beheer
is van de gemeente. Onder c wordt gesproken over de "Kavel". De gemeenteraad kan in het bestemmingsplan
een kavel of meerdere kavels aanwijzen, in al dan niet openbaar water, al dan niet met een op de oever aan
gewezen terrein of gedeelte daarvan, waar woonschepen kunnen worden afgemeerd voor het innemen van
een ligplaats. Uit de kavel en het bestemmingsplan blijkt hoeveel woonschepen in de aangewezen kavel kun
nen worden afgemeerd. De exacte afmeting van een ligplaats wordt niet in de kavel of het bestemmingsplan,
aangegeven. Naast een watergedeelte (waterkavel) kan bij een ligplaats ook sprake zijn van een mede aan
gewezen gedeelte van de oever (oeverkavel), zie onder e d en f e. In deze verordening is gekozen voor een
systeem, waarin uitsluitend vergunning kan worden verleend ten aanzien van aangewezen ligplaatsen. Onder j
i is term 'bijbehorende voorzieningen' gedefinieerd, zoals een loopplank of een steiger. Zie voor andere voor
beelden de toelichting op artikel 4 lid 3. Het moet gaan om voorzieningen die nodig zijn voor het gebruik van
een woonschip. De bijbehorende voorzieningen kunnen bij de aanvraag worden vermeld. Deze worden ge
toetst en, indien akkoord bevonden, opgenomen in de ligplaatsvergunning.
In het tweede lid van artikel 1 zijn voorschriften opgenomen met betrekking tot de wijze van bepaling van de
afmetingen van een woonschip. Een woonschip mag niet een zodanige omvang hebben dat bijvoorbeeld de
doorvaartmogetijkheden van de beroeps- of recreatievaart worden bemoeilijkt. Verder spelen de afmetingen
een rol bij de situering van een woonschip in een aangewezen ligplaatskavel en bij de situering van woon
schepen ten opzichte van elkaar. Gemeten wordt 'bruto over alles', dus bijvoorbeeld de lengte op dat punt
van de woonark of woonboot, waar deze - inclusief uit- of overstekende onderdelen zoals stoot-, loop- en dak
randen, gangboorden, goten, roer, boegspriet, zwaarden e.d.- het langst is.
Artikel 2 Algemene plaatselijke verordening
In deze verordening zijn onderwerpen geregeld, die voorheen in de APV een regeling hadden gevonden. De
APV bevat nog steeds bepalingen die bijvoorbeeld met openbaar water verband houden of voorzien in meer
algemene voorschriften, die zich mede (kunnen) uitstrekken tot onderwerpen die voor het overige meer speci
fiek in de Woonschepenverordening geregeld zijn. Mocht zich een situatie voordoen, waarin deze verordening
geen of onvoldoende uitsluitsel biedt, dan is sprake van de (aanvullende) werking van de APV.
Artikel 3 Verbod woonschip in al dan niet openbaar water
Uitgangspunt is het algehele verbod om binnen de gemeente in al dan niet openbaar water met een woonschip
ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen. Het 'innemen van ligplaats' als genoemd in artikel
3 heeft geen specifieke juridische betekenis. Het begrip 'ligplaats' is in de verordening als zodanig ook niet
gedefinieerd. Bedoeld is hetgeen daaronder naar algemeen spraakgebruik wordt verstaan: het ergens neerleg
gen/afmeren van een woonschip. Dat is in zowel openbaar water als niet-openbaar water in de gemeente ver
boden. Twee uitzonderingen zijn daarop mogelijk. De eerste uitzondering is wanneer de eigenaar van een
woonschip beschikt over een door het college verleende vergunning om met een woonschip een ligplaats in te
nemen, te hebben of beschikbaar te stellen. Het moet daarbij om een 'aangewezen ligplaats' gaan. Dat be
grip is in de verordening wel gedefinieerd en het innemen van een aangewezen ligplaats is daarmee een juri
disch relevant begrip: alleen daarvoor kan een ligplaatsvergunning worden verleend. In het tweede lid is be
paald dat een woonschip zich in al dan niet openbaar water (dus ook buiten door het college aangewezen lig
plaatsen) mag bevinden ingeval van bouw of reparatie daarvan, mits dit op een scheepswerf of reparatie
inrichting plaats vindt. Het college komt beslissingsvrijheid toe bij de bepaling of er sprake is van een
scheepswerf of reparatie-inrichting, om oneigenlijk gebruik tegen te gaan.
Artikel 4 Ligplaatsvergunning
De eigenaar van een woonschip moet beschikken over een ligplaatsvergunning. Bepalingen over de aanvraag
procedure zijn vervat in artikel 6. Artikel 7 van deze verordening bevat de weigeringsgronden. Bij de vergun
ningverlening ten behoeve van woonschepen is sprake van een drievoudige 'binding'. De vergunning is bedoeld
Verordening permanent bewoonde woonschepen Boarnsterhim 2012/9
Pagina 9