1.2 De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar de grootste afstand geldt, en verder met inachtneming van het volgende: De lengte wordt in een rechte lijn gemeten over de langste lengte van het woonschip. Stootranden, loopranden, dakranden, goten etc. worden mee gemeten. Bij een historisch woonschip dienen ook het roer en eventuele boegspriet gemeten en apart aangegeven te worden. De breedte wordt gemeten over de grootste breedte van het woonschip. Stootranden, loopranden, gangboorden, dakranden, goten etc. worden mee gemeten. Bij een historisch woonschip dienen even tuele zwaarden apart te worden vermeld. De hoogte wordt gemeten in meters vanaf de waterlijn tot aan het hoogste punt van de romp of op bouw. Ondergeschikte boven de romp of opbouw uitstekende delen en (redelijk) makkelijk verwijder bare onderdelen zoals antennes, masten en schoorstenen worden niet meegerekend. Een gemetselde schoorsteen moet wel worden mee gemeten en vermeld. De oppervlakte wordt bepaald als product van de lengte en de breedte van het betreffende woon schip. Artikel 2. Algemene plaatselijke verordening In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, is de Algemene plaatselijke verordening van toepassing. Artikel 3. Verbod woonschip in al dan niet openbaar water 3.1 Het is verboden in al dan niet openbaar water met een woonschip ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen. 3.2 Het verbod in voorgaande lid is niet van toepassing op een woonschip dat in aanbouw of in reparatie is, zolang het zich op of aan een scheepswerf dan wel in of bij een reparatie-inrichting bevindt. Artikel 4. Ligplaatsvergunning 4.1 Het college kan in afwijking van het verbod in artikel 3 op aanvraag aan een eigenaar vergunning ver lenen om met een woonschip in al dan niet openbaar water een aangewezen ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen. 4.2 Een ligplaatsvergunning is gekoppeld aan het woonschip en de ligplaats. 4.3 Een ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de relevante kenmerken van het woonschip. Artikel 5. Ligplaatsen, nadere regels, vergoeding en afmeren boten 5.1 De gemeenteraad wijst plaatsen aan waar woonschepen een ligplaats mogen hebben. Deze zijn opge nomen in het bestemmingsplan. 5.2 Het college kan aan het met een woonschip innemen van een ligplaats dan wel aan het hebben of het beschikbaar stellen van een ligplaats voor een woonschip in al dan niet openbaar water: a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de mili euhygiëne en het aanzien van de gemeente; b. beperkingen stellen naar soort en aantal woonschepen. 5.3 De gemeente is bevoegd een vergoeding in rekening te brengen voor het innemen van een ligplaats, voor zover er bij het innemen van een ligplaats gebruik wordt gemaakt van eigendommen van de ge meente. 5.4 Het bepaalde in artikel 2, derde lid, aanhef en onder a ten tweede van de ligplaatsenverordening ge meente Boarnsterhim 2012 is van toepassing op permanent bewoonde woonschepen. Artikel 6. Aanvraag en beslistermijn 6.1 Er kan een aanvraag om ligplaatsvergunning worden ingediend voor de op grond van artikel 5.1 aan gewezen plaatsen; 6.2 Bij de aanvraag worden als bijlagen in ieder geval gevoegd: a. Kopie van de verkrijgingstitel; Verordening permanent bewoonde woonschepen Boarnsterhim 2012/2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2012 | | pagina 96