1.1.1. de getrouwe weergave van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en
lasten en de activa en passiva;
1.1.2. het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties
in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde
wettelijke regelingen, waaronder gemeentelijke verordeningen;
1.1.3. de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht
op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording
mogelijk maken;
1.1.4. het in overeenstemming zijn van de door het college opgestelde
jaarrekening met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te
stellen regels bedoeld in artikel 186 Gw (Besluit Begroting en Verant
woording Provincies en Gemeenten);
1.1.5. de verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarrekening.
Bij de controle zullen de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur worden gesteld op grond van art. 213, lid 6 Gw (Besluit Accoun
tantscontrole Provincies en Gemeenten) alsmede de Richtlijnen voor de Accoun
tantscontrole (NIVRA) bepalend zijn voor de uit te voeren werkzaamheden. Ook
worden richtinggevende uitspraken en adviezen van de Commissie BBV bij de
controle betrokken.
1.2. Te hanteren goedkeuring- en rapporteringtoleranties
De accountant accepteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle
daarop in. De accountant controleert niet ieder document of iedere financiële
handeling, maar richt de controle zodanig in dat voldoende zekerheid wordt
verkregen over het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van
de verantwoorde baten en lasten en balansmutaties en financiële beheershande
lingen met een belang groter dan de vastgestelde goedkeuringstolerantie. De
accountant richt de controle in op het ontdekken van belangrijke fouten en ba
seert zich daarbij op risicoanalyse, vastgestelde toleranties en statische deel-
waarnemingen en extrapolaties. In het BAPG zijn minimumeisen voor de in de
controle te hanteren goedkeuringstoleranties voorgeschreven. Gemeenteraden
mogen de goedkeuringstoleranties scherper vaststellen dan deze minimumeisen.
Naast deze kwantitatieve benadering zal de accountant ook een kwalitatieve
beoordeling hanteren (professional judgement).
De goedkeuringstolerantie is bepalend voor de oordeelsvorming, de strekking van'
de af te geven accountantsverklaring.
Naast de goedkeuringstoleranties wordt ook de rapporteringtolerantie onderkend.
De rapporteringtolerantie wordt door de gemeenteraad vastgesteld, met inacht
neming van bovengenoemde minimumeisen. De accountant richt de controle in
rekening houdend met de rapporteringtolerantie om te kunnen waarborgen dat
alle gesignaleerde onrechtmatigheden die dit bedrag overschrijden ook daad
werkelijk in het verslag van bevindingen worden opgenomen.
Als algemeen uitgangspunt voor de accountantscontrole geldt dat voor de certifi
cerende functie wordt uitgegaan van de minimumeisen zoals voorgeschreven in
het BAPG (bijlage B).
Daarnaast zal de accountant ook een kwalitatieve beoordeling hanteren voor
fouten en onzekerheden. Het is overigens wel de regel dat de door de accoun
tant geconstateerde fouten, mede onder impuls van de nieuwe accountancy-
voorschriften worden gecorrigeerd in de jaarrekening. In dat geval bevat de door
de raad vast te stellen jaarrekening dan geen ongecorrigeerde fouten meer. De
3 04 Bylage Controleprotocol 2012.docx
- 2 van 10 - AO/IC