In het bestemmingsplan Buitengebied 2008 is een vrijstellingsregeling opgenomen voor beroep/bedrijf-aan-
huis. In het moederplan is het wel mogelijk om eventueel vrijstelling van de bouwvoorschriften te verlenen
voor het realiseren van een grotere oppervlakte aan ondergeschikte gebouwen (aan-uitbouwen en bijgebou
wen) tot maximaal 150m2 voor zover de noodzaak voor deze grotere oppervlakte kan worden aangetoond van
uit een situatie waarbij sprake is van wonen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf dan
wel het hobbymatig houden van vee.
In de vrijstelling van de gebruiksvoorschriften is echter opgenomen dat een aan-huis-verbonden-beroep en
bedrijf na vrijstelling alleen in het hoofdgebouw mag worden uitgeoefend en dan ondergeschikt dient te zijn
aan de woonfunctie.
Beide onderdelen corresponderen niet met elkaar. Het is het beleid dat een beroep/bedrijf aan-huis- ook qua
gebruik in een aan-uitbouw of bijgebouw kan plaatsvinden in plaats van alleen in het hoofdgebouw. In de 2
Partiële herziening' is daarom deze regel voor de vrijstelling (nu: ontheffing) van de gebruiksvoorschriften
aangepast, zodat een beroep/bedrijf-aan-huis ook qua gebruik is toegestaan.
Er is geen sprake van het vervangen van een bestemming. Ook wordt er geen nieuwe bestemming vastgesteld.
Bovendien wordt de bestemming niet gewijzigd. Alle in het bestemmingsplan Buitengebied 2008 voor "Wo
nen" bestemde percelen blijven de woonbestemming houden. De bestemming "Wonen" blijft in stand; uitslui
tend ten aanzien van de voorschriften (Regels) vindt een wijziging plaats.
Een andere aanpassing betreft de definitie van het begrip "bestaand". Er is gebleken dat de wijze waarop het
begrip "bestaand" in het bestemmingsplan is gedefinieerd onvoldoende duidelijkheid biedt en hierdoor in al-
gemene zin niet eenduidig uitgelegd kan worden zodat het begrip in sommige situaties niet adequaat toege
past kan worden. Het begrip is in het bestemmingsplan Buitengebied 2008 als volgt gedefinieerd:
Bestaand (huidis):
"de situatie zoals die is op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt"
De bedoeling van de regeling is in beleidsmatige zin altijd geweest om daarmee die bestaande situaties posi
tief te bestemmen die op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan legaal bestaan, maar
niet aan de in de regels van het bestemmingsplan opgenomen maatvoerings-eisen of het toegestane gebruik
voldoen.
De regeling zou echter ook zo geïnterpreteerd kunnen worden dat al het bestaande gebruik en alle bestaande
bebouwing onder deze regel valt. Ook bebouwing en gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan illegaal is.
Om dergelijke misverstanden te voorkomen wordt voorgesteld de begripsbepaling in de herziening van het be
stemmingsplan als volgt opnieuw te formuleren:
Bestaand (verbeterd):
"het gebruik en/of de bebouwing die ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legaal
plaatsvindt respectievelijk aanwezig is, dan wel bebouwing die kan worden gebouwd krachtens een verleende W
bouw- en/of omgevingsvergunning."
Door voor deze formulering te kiezen kan geen misverstand meer bestaan over de vraag of onder bestaand ook
bestaande illegale bebouwing of illegaal gebruik valt. Dit is niet het geval en ook nooit de bedoeling geweest,
mede getuige diverse handhavingssituaties in het verleden.
In het bestemmingsplan Buitengebied 2008 is geregeld dat de bestaande oppervlakte aan bebouwing is toege
staan, alsmede in een aantal gevallen de bestaande hoogte (bij hoofdgebouwen) voor zover deze afwijken van
de toegestane maten. Het doel van deze regeling is om bestaande, legale situaties niet onder het overgangs
recht te brengen. Er is echter enig verschil tussen afwijkende bestaande oppervlaktes en afwijkende bestaan
de hoogtes beoogd.
Voor de bestaande oppervlakte geldt dat deze vervangen kan worden door bebouwing in dezelfde afwijkende
oppervlakte. Ook elders op het perceel. Daarom is in de regels bewust gekozen voor de formulering "de be
staande oppervlakte" en niet voor "bestaande gebouwen".
Dit ligt anders bij een bestaande afwijkende hoogte, want daarbij gaat het altijd om de hoogte van een speci
fiek gebouw dat afwijkt. Wanneer dit gebouw vervangen zou worden door een nieuw gebouw elders op het
perceel gelden voor dit nieuwe gebouw voor de hoogte de maximale maten van het bestemmingsplan.
Het terugbouwen van dezelfde bestaande hoogtes is ruimtelijk niet gewenst. Hierbij zou dan een gebouw
kunnen ontstaan met allemaal verschillende hoogtes. Dit heeft een negatieve ruimtelijke uitstraling.
Een afwijkende hoogte is daarom qua ruimtelijk beeld sowieso niet wenselijk. Daarom blijft de regeling met
betrekking tot de maximale hoogte hetzelfde als in het moederplan.
Pagina 4
2 02 Raadsvoorstel ontwerp 1ste 2de part herz .doc/4