Pagina 5
De gewijzigde definitie van bestaand is vanaf vaststelling van de 2de Partiële herziening voor alle percelen in
het buitengebied geldig. Ook sluit deze definitie meer aan bij de manier met hoe er wordt omgegaan met be
bouwing in de komplannen. In Hoofdstuk 2.1 en 2.2 van de Toelichting wordt hier uitgebreider op ingegaan.
Voorts zijn de voorschriften van de bestemming "Natuurgebied" aangepast. Het betreft hier de bepaling ten
aanzien van de mogelijkheid vrijstelling van de bouwvoorschriften te verlenen voor het oprichten van (niet
voor bewoning bestemde) gebouwen ten behoeve van natuurbeheer, kamperen en watersport. Binnen de be
stemming "Natuurgebied" zijn enkele percelen aanwezig waarvoor ooit een kampeerterrein vergund is. Deze
hebben op de plankaart de aanduiding 'kamperen'. De intentie van de gemeente is altijd geweest dat alleen
daar mag worden gekampeerd, waar de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'kamperen'. Ook de onthef
fingsmogelijkheid voor het bouwen van een gebouw ten behoeve van het kamperen zit op de gronden die
daarvoor zijn aangeduid.
Nu is er echter een uitspraak van de Raad van State van 24 november 2010 naar aanleiding van een handha-
vingszaak. De handhavingszaak had betrekking op een gebouw binnen de bestemming "Natuurgebied", dat
werd gebruikt ten behoeve van het kamperen. Dit kamperen vond niet plaats op gronden die zijn aangeduid
met 'kamperen'. De gemeente heeft in de procedure aangegeven dat om deze reden het gebouw niet is toe
gestaan in de bestemming "Natuurgebied".
De Raad van State deelde het oordeel van de gemeente niet. De uitspraak van de Raad van State hield in dat
het gebouw ten behoeve van het kamperen kan worden gelegaliseerd op grond van de in het bestemmingsplan
opgenomen ontheffingsmogelijkheid. Hierbij liet de Raad van State de afweging ten aanzien van het gebruik
van het gebouw ten behoeve van het kamperen buiten de voor 'kamperen' aangeduide gronden buiten be
schouwing.
De gemeente heeft echter met het opstellen van het bestemmingsplan voor het buitengebied niet de intentie
gehad om bij ontheffing binnen alle percelen met de bestemming "Natuurgebied" eventueel medewerking te
verlenen aan het oprichten van gebouwen ten behoeve van kamperen. Overigens erkende de Raad van State
wel dat de gemeente ook bij een binnenplanse ontheffing een afweging dient te maken om al dan niet mede
werking te verlenen, zodat in genoemd geval wel gehandhaafd kon worden. Maar bij een binnenplanse onthef
fing geldt dat de voorwaarden waaraan voldaan moet worden, relatief 'licht' zijn. Ook geldt dat indien een
aanvraag aan de voorwaarden voldoet, er medewerking verleend dient te worden. Met andere woorden, de in
steek is dan om medewerking te verlenen mits aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan als toetsing. In
onderhavig geval (en in algemene beleidszin) is juist de intentie om niet mee te werken aan nieuwe aanvra
gen. Binnen de natuurgebieden kunnen de bestaande kampeerplaatsen wel blijven bestaan, maar is het niet
wenselijk dat er nieuwe kampeerplaatsen/recreatieve activiteiten in natuurgebieden bijkomen. Dit tast de
natuurlijke waarden te veel aan en zorgt voor een negatieve ruimtelijke uitstraling. De borging van de natuur
lijke waarden en het ruimtelijk beeld in een binnenplanse ontheffing is dus niet sterk genoeg.
Aangezien binnen de bestemming "Natuurgebied" de bepaling ten aanzien van de mogelijkheid om vrijstelling
van de bouwvoorschriften te verlenen voor het oprichten van (niet voor bewoning bestemde) gebouwen ten
behoeve van natuurbeheer, kamperen en watersport volgens de Raad van State voor een andere uitleg vat
baar is dan door de gemeente werd beoogd, wordt de regeling nu gerepareerd door uitdrukkelijk in de onthef
fingsmogelijkheid op te nemen dat het bouwen ten behoeve van het kamperen alleen is toegestaan op de
gronden aangeduid voor 'kamperen'. Dit volgt uit het toegestane gebruik van de gronden zoals omschreven in
de bestemmingsomschrijving. Om een sluitende plansystematiek ten aanzien van het toegestane gebruik en
het toegestane bouwen binnen de bestemming "Natuurgebied" te bewerkstellingen is daarom aan artikel 6,
lid 3 (van het bestemmingsplan Buitengebied 2008), de vetgedrukte onderstaande tekst toegevoegd:
"Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting
plaatsvindt van:
- het ruimtelijk beeld van een op de landschapskaart aangegeven en in bijlage 1 van de voorschriften beschre
ven gebied;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de verkeersveiligheid,
vrijstelling verlenen van:
a. het bepaalde in lid 2, sub b en toestaan dat niet voor bewoning bestemde
gebouwen ten behoeve van natuurbeheer, kamperen zover de gronden
op de plankaart zijn aangeduid met "kamperen" en de watersport
worden gebouwd met dien verstande dat:
1. de oppervlakte per gebouw niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
2. de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
2 02 Raadsvoorstel ontwerp 1ste 2de part herz .doc/5 5/11