De raad kan ervoor kiezen geen gebruik te maken van de mogelijkheid tot zondagavondopenstel
ling door simpelweg geen grondslag daarvoor in de verordening op te nemen. De raad kan er ook
voor kiezen deze mogelijkheid wel te benutten, maar deze tegelijkertijd in te perken. Daarvoor is
in de modelverordening alternatief 2 opgenomen. Alternatief 2 beperkt de groep winkels die in
aanmerking komen tot de winkels die ook een ontheffing hebben om op werkdagen na 22.00 uur
open te zijn. Uit de jurisprudentie (LJN BC4612, CBB, 14/02/2008, Zaanstad) blijkt dat dit is
toegestaan als de verordening daarvoor een basis biedt.
Artikel 7. Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor bijzondere situaties
Dit artikel steunt op artikel 4, tweede lid, Winkeltijdenwet. Artikel 4 luidt:
1Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling van de in artikel 2 vervatte verboden,
voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, He
melvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag, verlenen op grond van
plotseling opkomende bijzondere omstandigheden.
2. Zij kunnen in door de gemeenteraad bij verordening aangewezen gevallen ontheffing
verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden ten behoeve van bijzondere gelegen
heden van tijdelijke aard en ten behoeve van het uitstallen van goederen.
3. De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de
vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.
Aangezien de Winkeltijdenwet in artikel 7, eerste lid een directe bevoegdheid verleent aan het
college om vrijstelling te verlenen op grond van plotseling opkomende bijzondere omstandigheden
hoeft deze mogelijkheid niet afzonderlijk te worden genoemd in de verordening. Wel worden hier
op grond van het tweede lid van artikel 4 van de Winkeltijdenwet de gevallen aangewezen waarin
ontheffing kan worden verleend ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard.
Uit de bewoordingen van artikel 4, eerste lid, van de Winkeltijdenwet in relatie tot die van 3,
vierde lid volgt dat deze ontheffing zowel op aanvraag als ambtshalve kan worden verleend.
In artikel 7, eerste lid onder c worden tentoonstellingen in kunstateliers en galeries genoemd. De
reden daarvan is het volgende. Kunstateliers en galeries zijn winkels, maar hebben in de Winkel
tijdenwet een speciale status, die voortkomt uit de oude Winkelsluitingswet en het daarop berus
tende Besluit gemeentelijke ontheffingen Winkelsluitingswet. In artikel 4 van dat landelijk gelden
de besluit was een afzonderlijke regeling opgenomen voor kunstateliers en galeries. Deze bepaling
hield in dat burgemeester en wethouders ontheffing konden verlenen ten behoeve van het uitstal
len van niet fabrieksmatig vervaardigde kunstvoorwerpen door of voor rekening van de vervaar
diger daarvan, voor de zon- en feestdagen en de sluitingsuren op werkdagen. Bij het opstellen
van de Winkeltijdenwet in 1996 is deze ontheffingsmogelijkheid niet meer expliciet overgenomen
in het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet. Daar kwamen direct veel vragen over. In overleg met
het ministerie van Economische Zaken zijn de kunstateliers en de galeries in artikel 7, tweede lid,
van de toenmalige en nu het eerste lid van de huidige modelverordening Winkeltijdenwet opge
nomen. Op grond van artikel 4, tweede lid, van de wet, zoals uitgewerkt in artikel 7, eerste lid
van de modelverordening, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen voor de zon
en feestdagen voor bijzondere situaties. De wet laat hierin de gemeenten beleidsvrijheid. Met ge
bruikmaking van deze beleidsvrijheid kan de ontheffing verleend worden voor tentoonstellingen in
kunstateliers en galeries. De achtergrond van deze bijzondere status voor kunstateliers en galeries
is dat de mogelijkheden voor kunstenaars aan hun werk bekendheid te geven door middel van
(verkoop)tentoonstellingen niet te zeer aan banden gelegd mag worden. Bovendien spelen con-
Pagina 17
3 04 Bijlage Winkeltijdenverordening 2013.doc/17