In de Memorie van Toelichting wordt nog met nadruk op de volgende aspecten gewezen. Van be
lang is allereerst dat de bepaling alleen mag worden toegepast als er sprake is van toerisme van
een substantiële omvang in de gemeente of een deel daarvan. Daarnaast moet het gemeentebe
stuur aangeven dat de aantrekkingskracht van de gemeente of het desbetreffende deel ervan ge
heel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of de be
voegdheid om ontheffing te verlenen mogelijk worden gemaakt. De toeristische aantrekkings
kracht van de gemeente moet met andere woorden autonoom zijn. Verder is van belang dat de
winkelopening moet dienen ter ondersteuning van het toerisme. De raad heeft bij dat alles een
zekere beoordelingsvrijheid. (TK 2009-2009, 31728, nr. 3, pag. 4-5 en pag.11).
In alternatief 1 van artikel 10 van de modelverordening blijft de bevoegdheid tot het verlenen van
vrijstelling in verband met toerisme bij de raad zelf. In dat geval moet er op grond van de gewij
zigde Winkeltijdenwet een toelichting bij de verordening worden gevoegd, waarin de belangen
zijn beschreven die bij de besluitvorming zijn betrokken. Het verdient aanbeveling deze toelichting
tegelijk met de verordening als bijlage te publiceren. Via een wijziging van artikel 10 van de Win
keltijdenwet zal na inwerkingtreding van de wetswijziging bezwaar en beroep bij het College van
Beroep voor het bedrijfsleven openstaan tegen het verlenen van de vrijstelling bij de verordening.
In het tweede alternatief voor artikel 10 van de verordening wordt de bevoegdheid tot het verle
nen van ontheffing geattribueerd aan het college. In dat geval wordt de beschrijving van de be
langen die bij de besluitvorming zijn betrokken uiteraard bij het collegebesluit gevoegd.
Een verschil met de vorige modelverordening is dat het vierde lid van het alternatieve artikel 10
niet meer is opgenomen. Daarin stond dat de ontheffing wordt geweigerd als er, kort gezegd,
geen sprake is van toeristische doeleinden. Wij menen thans, ook met het oog op de jurispruden
tie, dat deze bepaling overbodig is omdat de raad bij verordening moet aanwijzen in welke gebie
den er sprake is van toeristische aantrekkingskracht. Dit is verwerkt in het eerste lid van beide al
ternatieven.
Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel krijgen de gemeentebesturen nog één jaar om hun eer
der genomen besluiten tot aanwijzing van toeristisch gebied opnieuw te overwegen, te onder
bouwen en in overeenstemming te brengen met het gewijzigde artikel 3, derde lid, onder a van
de Winkeltijdenwet. Zie hiervoor art II van het wetsvoorstel.
Over de uitleg van het begrip "toerisme" overwoog de voorzieningenrechter CBB op 11 maart
2009 (stadsdeel Amsterdam-Noord, LJN: BH5474): dat de woorden "toerisme" en "aan
trekkingskracht voor dat toerisme" strikt dienen te worden geïnterpreteerd, aangezien bij een an
dere benadering het verbod tot zondagsopenstelling zoals vervat in artikel 2, eerste lid, van de
Wet, feitelijk illusoir zou worden gemaakt. Dat betekent dat wanneer natuur- of stedeschoon,
toeristische recreatiecentra en toeristische evenementen zich niet in betekenende mate onder
scheiden van datgene wat ter zake bij vele andere gemeenten voorhanden is, deze omstandighe
den op zichzelf noch tezamen de toeristische aantrekkingskracht kunnen vormen waarop artikel
3, derdelid, aanhef en onder a, van de Wet het oog heeft, zulks omdat bij een andere inter
pretatie het uitzonderingskarakter van de desbetreffende bepaling teloor zou gaan. Het zal, zoals
van regeringswege bij de behandeling van de Winkelsluitingswet 1976 en de Wet ook is aange
geven, moeten gaan om toeristische trekpleisters die, los van de gelegenheid tot winkelen, zelf in
een in aanmerking te nemen mate ("publieksstroom"; memorie van toelichting bij de wijziging van
de Winkelsluitingswet 1976, p.8) toeristen naar de desbetreffende gemeente of de(e)l(en) van de
gemeente trekken.
Artikel 11. Grensovergangen
Dit artikel steunt op artikel 3, derde lid aanhef en onder b van de Winkeltijdenwet, die luiden:
Pagina 20
3 04 Bijlage Winkeltijdenverordening 2013.doc/20