d. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 150 m2 bedragen; e. de goothoogte van een hoöfgebouw mag niet meer dan 4 m bedragen; f.de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen. 17.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels: a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de woning of in het verlengde daarvan te worden gebouwd; b. de afstand tussen een vrijstaand bijgebouw en een hoofdgebouw mag niet meer dan 25 m bedragen; c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen per hoofdgebouw mag niet meer dan 50 m2 bedragen; d. de goothoogte van een aan- of uitbouw of een bijgebouw mag niet meer dan 3 m mag bedragen; e. de dakhelling van een aan- of uitbouw of een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 60° f.in afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding "woonschepenligplaats" uitsluitend bijgebouwen ten be-hoeve van woonschepen worden gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 50 m2 per woonschip. 17.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte Van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen, met dien ver stande dat de bouwhoogte van erf- en terrein-afscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, danwel het verlengde daarvan niet meer dan 2 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen. 17.3 Afwijken van de bouwregels 17.3.1 Afwijking Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in lid 17.2.1, sub a en toestaan dat de afstand van een gebouw tot de perceelgrens wordt verkleind b. het bepaalde in lid 17.2.1, sub c en toestaan dat een woning op een kortere afstand wordt ge bouwd, mits wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde dan wel een vastgestelde hogere grenswaar de c. het bepaalde in lid 17.2.2 sub e en toestaan dat de goothoogte van hoofdgebouwen wordt verhoogd tot 6 m; d. het bepaalde in lid 17.2.3 sub c en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbou wen en bijgebouwen wordt vergroot tot 150 m2, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50% van het erf mag bedragen. 17.3.2 Toetsingscriteria Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.3.1 wordt uitsluitend verleend, mits geen onevenredige aan tasting plaatsvindt van: het bebouwingsbeeld; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; de cultuurhistorische waarden; de landschappelijke waarden; de milieusituatie; de natuurlijke waarden; Bijlage ,2 bij 8PTB1303 regels 'wonen' leeuwarben.doc/2 2/5

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2013 | | pagina 21