Van den Bosch partners
Belastingadviseurs voor overheden
het ter zake van belastingverordeningen mogelijk is dat de oude gemeenteraden van Boarnsterhim
en Leeuwarden vóór 1 januari 2014 besluiten tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van
belastingverordeningen, welke besluiten op of na 1 januari 2014 in werking treden.7 Die bepaling
brengt met zich mee dat de oude gemeenteraden kunnen vaststellen de Verordeningen 2014.8 Het
raadsvoorstel beschrijft op blz. 2 dit op correcte wijze.
Ten aanzien van zulke Verordeningen 2014 zijn de artikelen 28 en 29 van de Wet Arhi van
overeenkomstige toepassing verklaard. Het zijn immers verordeningen van de voormalige
gemeenten. Die vervallen op 1 januari 2016 van rechtswege, voor zover de gemeenteraad van de
nieuwe gemeente Leeuwarden die verordeningen niet eerder vervallen verklaart (artikel 28 van de
Wet Arhi). Ook is het mogelijk dat de gemeenteraad van de nieuwe gemeente Leeuwarden zo'n
Verordening 2014 die is vastgesteld door één van de voormalige gemeenten, geldend verklaart
(artikel 29 van de Wet Arhi). Het raadsvoorstel gaat hier niet op in, hetgeen verklaarbaar is omdat
bij deze optie de terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 niet goed te regelen is waardoor de
gewenste uniformering niet realiseerbaar is.
Los van het bepaalde in de Wet Arhi is de gemeenteraad van de nieuwe gemeente Leeuwarden op
grond van artikel 216 van de Gemeentewet bevoegd belastingverordeningen vast te stellen. Het
raadsvoorstel beschrijft op blz. 3, onder punt 3, dit op correcte wijze.
w
4. Uniformering belastingverordeningen
4.1 OZB
Harmonisatie betreffende de OZB is per 2014 feitelijk verplicht, aangezien wettelijk is bepaald dat
de OZB-verordeningen van Boarnsterhim en Leeuwarden ophouden te gelden (artikel 32, eerste
lid, tweede volzin, van de Wet Arhi).
Als niets gedaan wordt kan de nieuwe gemeente Leeuwarden geen OZB heffen ter zake van het
belastingjaar 2014.
Om wel OZB ter zake van het belastingjaar 2014 te kunnen heffen, dient de gemeenteraad van de
nieuwe gemeente Leeuwarden vóór 1 april 2014 te besluiten tot vaststelling van een OZB-
verordening 2014 (artikel 32, tweede lid, van de Wet Arhi).
Het raadsvoorstel beschrijft op blz. 1 op correcte wijze de situatie ten aanzien van de OZB.
Ter vergelijking met de situatie ten aanzien van de overige heffingen wijzen wij erop dat
betreffende de OZB wettelijk is bepaald dat de OZB-verordening 2014 gaat gelden per 1 januari
2014 (artikel 32, tweede lid, van de Wet Arhi). Dat daaraan terugwerkende kracht wordt verleend
is bij wet voorzien, derhalve is er geen strijd met het algemene rechtsbeginsel dat regelgeving in
beginsel slechts voor de toekomst geldt.
4.2 Overige heffingen
4.2.1 Situatie vanaf 2016
Voor de overige heffingen geldt dat uiterlijk met ingang van 1 januari 2016 geen gebruik meer
gemaakt kan worden van het overgangsrecht van de Wet Arhi op grond waarvan het mogelijk is
dat per grondgebied van de voormalige gemeenten verschillende belastingverordeningen gelden.
Het raadsvoorstel beschrijft op blz. 2 dit overgangsrecht op correcte wijze.
7 In tegenstelling tot algemene verordeningen, is het bij belastingverordeningen dus niet noodzakelijk om
verordeningen vast te stellen met een ingang van 31 december 2013.
8 En eventueel zelfs de Verordeningen 2015. Hierna zullen wij verder alleen spreken over de Verordeningen
2014, omdat het raadsvoorstel niet gaat over de Verordeningen 2015.
3