Van den Bosch partners Belastingadviseurs voor overheden Vanaf 2016 kunnen alleen de op andere gronden toegestane vormen van differentiatie worden gebruikt.9 Voor het maken van zo'n onderscheid dient dan een objectieve en redelijke rechtvaardiging te bestaan, welke goed onderbouwd dient te worden.10 4.2.2 Situatie vanaf 2014 4.2.2. 1Uniformering eind 2013 door de voormalige gemeenten Uniformering van tarieven per 2014 binnen de nieuwe gemeente Leeuwarden kan juridisch worden bereikt door de gemeenteraden van de huidige gemeenten Boarnsterhim en Leeuwarden ieder voor zich vóór 31 december 2013 gelijkluidende Verordeningen 2014 te laten vaststellen.11 Het raadsvoorstel beschrijft op blz. 2 dit op correcte wijze. Op die wijze kan de tariefsindexatie voor inflatie worden doorgevoerd. Tevens kunnen de eigenarentarieven rioolheffing 2014 gecompenseerd worden met de verwachte daling van de WOZ- waarden. Het raadsvoorstel signaleert op blz. 3 terecht dat de situatie ten aanzien van Boarnsterhim speciaal is in die zin dat het grondgebied verdeeld wordt over meer gemeenten. Om uniformering van de tarieven met de verschillende nieuwe gemeenten Friese Meren, Heerenveen respectievelijk Leeuwarden te bereiken dient de gemeenteraad van Boarnsterhim eind 2013 gedifferentieerd12 naar de toekomstige verdeling van het grondgebied verordeningen vast te stellen (artikel 33 van de Wet Arhi, juncto artikel 28 van de Wet Arhi). Op vergelijkbare wijze kan uniformering met de gemeente Südwest-Fryslan bereikt worden (artikel 33 van de Wet Arhi, juncto artikel 30 van de Wet Arhi). Zo'n differentiatie in het licht van een herindeling naar toekomstige verdeling van het grondgebied is naar onze mening juridisch verdedigbaar,13 maar is voor zover wij weten nog niet ter toetsing aan een rechter voorgelegd. 4.2.2. 2Besluitvorming 2014 door de raad van de nieuwe gemeente Leeuwarden Uniformiteit binnen de nieuwe gemeente kan ook bereikt worden door de gemeenteraad van de nieuwe gemeente Leeuwarden in januari 2014 de Verordening 2014 van de gemeente Leeuwarden geldend te laten verklaren14 (artikel 29 van de Wet Arhi) dan wel zelf een nieuwe Verordening 2014 te laten vaststellen (artikel 216 van de Gemeentewet). In het raadsvoorstel is voor die laatste optie gekozen, hetgeen naar onze mening de meest voor de hand liggende optie is.15 w 9 Een voorbeeld is de nu reeds bestaande differentiatie bij de hondenbelasting tussen binnen en buiten de bebouwde kom. 10 Vgl. Hoge Raad 21 juni 2000, BNB 2000/272 en Hoge Raad 11 november 2011, BNB 2012/18. 11 Op grond van artikel 33 van de Wet Arhi is het niet noodzakelijk om een belastingverordening vast te stellen met een ingang van heffing op 31 december 2013. 12 Voor zover gemeend wordt dat Boarnsterhim geen differentiatie op grond van de verdeling van grondgebied mag toepassen, ligt het gezien de status van het wetsvoorstel voor de hand dat de gemeenten zich gezamenlijk sterk maken voor wijziging van het wetsvoorstel door middel van een Nota van wijziging (door de minister) dan wel een amendement (door de Tweede Kamer) om zo te voorzien in een speciale wettelijke bepaling. 13 Ter zake van de kostenverhaalsheffingen wijzen wij er met nadruk op dat niet alleen maar naar de opbrengstkant gekeken moet worden, maar tevens de kostenkant beoordeeld dient te worden. Het gaat immers om heffingen die maximaal kostendekkend mogen zijn. Veel gemeenten hebben problemen met de juiste onderbouwing daarvan, bij de splitsing van de gemeente Boarnsterhim zal dit een extra complicerende factor zijn. Desgewenst kunnen wij hierbij nader van dienst zijn. 14 Het '"simpel" gaan hanteren van het tarief van Leeuwarden kan bij de kostenverhaalsheffingen tot problemen leiden omdat de kosten betreffende het voormalige Boarnsterhim waarschijnlijk niet wijzigen. Er bestaat dan een kans dat de verordeningen (partieel) onverbindend verklaard worden wegens overschrijding van de opbrengstnorm. 15 In het licht van de in bovenstaande noot beschreven problematiek op het punt van de maximale kostendekkendheid is het immers aan te raden om nieuwe Verordeningen 2014 vast te laten stellen. Bij zo'n aanpak komt echter wel de vraag op hoe voldaan moet worden aan de jurisprudentie van de Hoge Raad dat de kostenonderbouwing te herleiden moet zijn tot de begroting. 4

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2013 | | pagina 17