Van den Bosch partners
Belastingadviseurs voor overheden
Weike optie ook gehanteerd wordt, voor beide opties geldt dat regelgeving in beginsel slechts voor
de toekomst gelding heeft. Indien de gemeenteraad begin januari 2014 vergadert, kan het tijdvak
gedurende waarin geen uniformiteit bestaat overigens beperkt worden.16
Ten aanzien van heffingen die een peildatum kennen (bijvoorbeeld rioolheffing) is werking voor
slechts de toekomst wel een probleem. In die gevallen is het noodzakelijk om aan de
besluitvorming van de nieuwe raad terugwerkende kracht te verlenen tot 1 januari 2014. Het
raadsvoorstel geeft gemotiveerd aan dat algehele uniformering per 1 januari 2014 wenselijk is.
In verband met de in het raadsvoorstel voorgestane terugwerkende kracht merken wij op dat
terugwerkende kracht in het voordeel van de belastingplichtigen juridisch geen probleem oplevert.
Terugwerkende kracht in het nadeel (tariefsverhoging) van de belastingplichtigen ligt wat lastiger,
maar is onder omstandigheden wel mogelijk. In zo'n geval komt het aan op de beoordeling door
de rechter of de heffing met ingang van 1 januari 2014 voor de betrokken belastingplichtigen in
zodanige mate voorzienbaar was dat sprake is van een bijzondere omstandigheid die een inbreuk
wettigt op het op de eisen van de rechtszekerheid berustende rechtsbeginsel dat wetgevende
maatregelen alleen voor de toekomst behoren te gelden (Hoge Raad 24 april 2009, BNB
2009/158). De communicatie van de gemeenten zal in 2013 derhalve zodanig dienen te zijn dat de
heffing in zodanige mate voorzienbaar was, dat er sprake is van zo'n bijzondere omstandigheid.
Het raadsvoorstel beschrijft op blz. 3 dat eind 2013 door de oude gemeenteraden van
Boarnsterhim en Leeuwarden vastgesteld worden de Verordeningen 2014 conform de door
Leeuwarden gewenste tarieven 2014 en vervolgens de nieuwe gemeenteraad van Leeuwarden in
januari 2014 de Verordening 2014 conform vaststelt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014.
Er vanuit gaande dat dit op de juiste wijze bekend gemaakt wordt, zijn wij van oordeel dat
hiermee voldaan is aan het voorzienbaarheid-criterium.
Het raadsvoorstel beschrijft op blz. 4 de gang van zaken voor het geval de gemeente
Boarnsterhim onverhoopt geen medewerking zou verlenen aan de door de gemeente Leeuwarden
voorgestane aanpak. Ook ten aanzien van hetgeen het raadsvoorstel op dit punt beschrijft, zijn wij
van oordeel dat - mits voldaan wordt aan een voldoende bekendmaking eind 2013 in het gebied
van Boarnsterhim - voldaan wordt aan het voorzienbaarheid-criterium.
4.2.2.3Conclusie
Ondanks dat de Wet Arhi voor het onderhavige geval niet in een concrete oplossing voorziet, zijn
wij van mening dat de juridisch meest veilige oplossing bestaat uit een combinatie van de hiervoor
in de paragrafen 4.2.2.1 en 4.2.2.2 genoemde methoden, zoals ook het raadsvoorstel is
beschreven.
Het door Boarnsterhim eind 2013 naar toekomstig grondgebied gedifferentieerde Verordeningen
2014 te laten vast stellen heeft immers twee voordelen. Enerzijds dat burgers van Boarnsterhim
niet kunnen volhouden dat er sprake is van een terugwerkende kracht in hun nadeel, anderzijds
dat de gemeente Leeuwarden kan stellen dat de heffing voldoende voorzienbaar was.
De effecten van het eventuele probleem dat Boarnsterhim geen naar toekomstig grondgebied
gedifferentieerde Verordeningen 2014 zou mogen vaststellen, kan ondervangen worden door de
gemeenteraad van de nieuwe gemeente Leeuwarden zo snel mogelijk begin januari 2014 met
terugwerkende kracht zelf een nieuwe Verordeningen 2014 te laten vaststellen. Dat dit zal gedaan
worden door de nieuwe gemeenteraad met terugwerkende kracht, dient reeds in december 2013
voldoende vooraf gecommuniceerd te worden richting de belastingplichtigen, zodat de gemeente
Leeuwarden kan stellen dat de heffing voldoende voorzienbaar was.17
16 Op de vraag of een tijdelijke gebrek aan uniformiteit onwenselijk is, zullen wij niet ingaan.
17 Vgl. Hoge Raad 16 oktober 2009, Belastingblad 2009/1615 inzake een fusie van waterschappen waarbij het
door de provincie opgestelde Overgangsreglement geen specifieke bepaling bevatte omtrent de invoering van
belastingverordeningen door het bestuur van het nieuwe waterschap met terugwerkende kracht.
5