Artikel 26 Hoofdverblijf
1Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf
heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.
2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen
worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte als de aanvrager zijn
hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling.
3. De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de
aan te passen woning staat.
4. De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid
bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke
ondersteuning Boarnsterhim vast te leggen maximumbedrag.
5. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de aanvrager de woonruimte,
de woonkamer en een toilet kan bereiken.
Artikel 27 Afwijzingen
De aanvraag voor een woonvoorziening wordt afgewezen als:
a. de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een
verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de
woning als gevolg van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen
andere belangrijke reden aanwezig was;
b. de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat
moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk
toestemming is verleend door het college;
c. deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders
dan automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen;
d. de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd,
gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk
zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;
e. De aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, verhuisd is vanuit of naar
een woonruime die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden,
verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het
verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het
normale gebruik van de woning zijn ondervonden.
Artikel 28. Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft
ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, moet de verkoop van deze
woning melden aan het college als dit binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding
van de voorziening plaatsvindt. Als na een onafhankelijke taxatie blijkt dat de
meerwaarde van de woning mede toe te schrijven is aan de toegekende voorziening
vindt terugbetaling plaats volgens het gestelde in het besluit Maatschappelijke
ondersteuning Boarnsterhim.
Pagina 10 van 38