Hoofdstuk 3. Aanvraagprocedure
Artikel 9. Indienen aanvraag
Op basis van het amendement-Mosterd c.s. (kamerstuk nr. 30 131-54 is in artikel 5,
lid 2, onder a. van de wet opgenomen dat de gemeenteraad bij verordening regels moet
vaststellen omtrent de wijze waarop de toegang tot individuele voorzieningen in
samenhang met voorzieningen op het gebied van wonen en zorg als bedoeld in de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is geregeld.
Gezien de toelichting op dit amendement, waarbij is vermeld dat lid 2, onder a. ertoe
strekt dat "de gemeente bepaalt hoe achter één loket de samenhang van toegang tot
voorzieningen krachtens deze wet met toegang tot zorgvoorzieningen krachtens de
AWBZ of toegang tot voorzieningen op het gebied van wonen is geregeld", wordt
gedoeld op de zogenaamde één-loketgedachte. Wetsbepaling en toelichting lopen echter
enigszins uit elkaar, omdat in de wetsbepaling "voorzieningen op het gebied van wonen
en zorg als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten" gebundeld (als vallend
onder de AWBZ) worden genoemd, terwijl in de toelichting op het amendement waarop
de wetsbepaling is gebaseerd onderscheid wordt gemaakt tussen toegang tot
zorgvoorzieningen krachtens de AWBZ en toegang tot voorzieningen op het gebied van
het wonen. Verder wordt er, zoals hierboven al geciteerd, in de toelichting geen
onderscheid meer gemaakt tussen raad en college, slechts "de gemeente" wordt
genoemd. Praktisch gezien zal de concrete uitvoering van activiteiten in het zorgloket en
de werking ervan een typische uitvoeringsactiviteit zijn, dus naar zijn aard vallen onder
de verantwoordelijkheid van het college. De door de raad vast te stellen verordening
beperkt zich daarom tot het aanwijzen van een loket,waarbij de nadere uitwerking
daarvan via het college geregeld moeten worden.
In artikel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat een aanvraag tot het
geven van een beschikking schriftelijk wordt ingediend, tenzij bij wettelijk voorschrift
anders is bepaald. Dat betekent dat er altijd een eerste handeling van de kant van de
aanvrager noodzakelijk is: er moet eerst een aanvraag worden ingediend. Een persoon
uit de doelgroep van deze wet kan dus niet verwachten dat vanuit de gemeente op
eigen initiatief iets in zijn of haar richting wordt ondernomen. In dit artikel is bepaald dat
de aanvraag plaats moet vinden op een daartoe beschikbaar gesteld aanvraagformulier.
De aanvraag in het kader van de wet die niet op het beschikbaar gestelde
aanvraagformulier is ingediend, kan echter niet zonder meer buiten behandeling worden
gelaten. De Algemene wet bestuursrecht bepaalt immers dat de aanvraag in ieder geval
naam en adres van de aanvrager en een aanduiding van de beschikking die gevraagd
wordt, moet bevatten en verder ondertekend moet zijn. Jurisprudentie leert dat een
ondertekend formulier, dat overigens niet is ingevuld, geaccepteerd dient te worden als
de overige benodigde bescheiden daarbij zijn gevoegd. Het ligt voor de hand in een
dergelijke situatie te verzoeken om aanvulling van de gegevens.
Artikel 10. Inlichtingen, onderzoek en advies
Lid 1, 2 en 3 van dit artikel bepaalt dat het college bevoegd is de aanvrager op te
roepen in persoon te verschijnen en te ondervragen op een door het college te bepalen
plaats en tijdstip en te laten onderzoeken en/of ondervragen door een of meer daartoe
aangewezen deskundigen. Dit alles met de beperking dat dit in het belang moet zijn van
de aanvraag.
Pagina 25 van 38