Lid 5 vertaalt de opdracht van artikel 26 lid 1 van de wet naar de verordening en bepaalt
dat de beschikking dient te vermelden op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt
aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale
maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch
probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.
Artikel 11Beslissen op aanvraag
Binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag wordt een beslissing genomen. Hierbij
wordt aansluiting gezocht bij de Algemene wet bestuursrecht. Als er omstandigheden
zijn waardoor alleen tot een zorgvuldig besluit gekomen kan worden, wordt de termijn
verlengd met maximaal vier weken. De belanghebbende wordt hiervan in kennis gesteld.
Artikel 12. Wijzigingen in de situatie
Het spreekt voor zich dat wijzigingen in de situatie gemeld dienen te worden in al die
gevallen dat zij van invloed zijn op de verstrekte of te verstrekken voorzieningen.
Artikel 13. Intrekking van een voorziening
Duidelijk is, dat verstrekking van voorzieningen gebonden is aan voorwaarden. Het is in
verband met het ken baarheid vereiste, verwoord in de passage "waarvan redelijkerwijs
duidelijk moet zijn dat deze van invloed zijn op het recht op een voorziening", van groot
belang om de beschikkingsvoorwaarden duidelijk te vermelden in een beschikking. Het
is daarom raadzaam om een belanghebbende te wijzen op de voorwaarden die het recht
op de voorziening met zich meebrengen. Daarnaast is het belangrijk in de beschikking
ook expliciet te wijzen op de verplichting om wijzigingen in de situatie aan het college
door te geven. Mocht er sprake zijn van een, om wat voor reden dan ook, ten onrechte
toegekende voorziening, dan vergemakkelijkt een duidelijke formulering in de
beschikking een eventuele beëindiging of terugvordering van (het recht op) een
voorziening omdat de betrokkene zich dan niet kan beroepen op onbekendheid met de
feiten.
Artikel 14. Terugvordering
lid 1
De wet bevat geen bepalingen omtrent terugvordering van voorzieningen, wat reden is
om deze mogelijkheid op te nemen in de verordening, omdat er anders geen juridische
basis is om voorzieningen terug te vorderen. Als er, naar later blijkt, ten onrechte is
uitbetaald of geleverd (voorziening in natura), kan het college de voorziening geheel of
gedeeltelijk terugvorderen. Het besluit tot herziening van het recht op de voorziening en
de daaraan gekoppelde terugvordering biedt echter geen executoriale titel, zoals
bijvoorbeeld in de Wet werk en bijstand het geval is bij terugvordering. Er is wel sprake
van een civielrechtelijke vordering op grond van onverschuldigde betaling waarvoor het
Burgerlijk Wetboek, boek 6 artikel 203 e.v. de wettelijke basis biedt. Aan de
gerechtelijke procedure zijn kosten verbonden, met name in gevallen waarin de
vordering hoger is dan 5.000,- en dus een procedure met procureurstelling bij de
rechtbank noodzakelijk is. Bij lagere bedragen kan een eenvoudige
dagvaardingsprocedure bij de kantonrechter gevolgd worden, zonder verplichte
procureurstelling.
Pagina 27 van 38