bezoldigd agent van politie, rijks- of gemeenteveldwachter, marechaussee en vrijwilliger bij de politietroepen. 3. Behalve de wedde hierboven ge noemd wordt een kindertoelage ge noten overeenkomstig de regeling geldende voor de rijksveldwacht als mede vrije geneeskundige behandeling. Art. 6. 1. De veldwachters, die in het bezit zijn van het gewone politie- diploma of van dit diploma met aan- teekening, afgegeven door den alge- meenen nederlandschen politiebond, den algemeenen bond van politie personeel in Nederland, den neder landschen R.K. politiebond „St. Mi chael" of den bond van christelijke politieambtenaren in Nederland ont vangen daarvoor een verhooging van jaarwedde tot een bedrag van f 25. voor het gewone diploma en f50.— voor het diploma met aanteekening. Art. 7. 1. De jaarlijksche verhoogingen, zoomede de verhoogingen, bedoeld in het vorig artikel, gaan in met den eersten dag der maand, volgende op die, waarin de aanspraak op ver hooging is verkregen. 2. Bestaat de aanspraak bij de aanstelling, dan gaat de verhooging terstond in. 3. Ontstaat de aanspraak op den eersten dag der maand, dan gaat de verhooging in op dien dag. 9 negende lid, der Wet voor het reserve-personeel der landmacht 1905 (zooals die sedert is gewijzigd) of artikel 5, onder 3o, sub e en f, der Wet voor de Koninklijke marine reserve 1924 (Staatsblad no. 369) e. artikel 36, tweede lid, der Dienstplichtwet, artikel 5, zevende lid der Wet voor het reserveperso- neel der landmacht 1905 (zooals die sedert is gewijzigd) of artikel 5, onder 4e, der Wet van de Koninklijke marinereserve 1924 (Staatsblad no. 369) mits de oproeping in werke- lijken dienst niet plaats heeft voor het ondergaan van straf en het be doelde onderzoek geen krijgstuchte- lijke straf of veroordeelend vonnis ten gevolge heeft. Art. 17. 1De veldwachter, die in verband met oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden ver plichten werkelijken dienst verricht, geniet gedurende 30 dagen de volle aan zijn ambt verbonden bezoldiging en daarna hetgeen deze meer be draagt dan zijne militaire belooning. 2. Het eerste lid is eerst van toe passing, nadat de militair, hetzij vóór, hetzij gedurende de buitengewone omstandigheden een werkelijken dienst van 5 '/2 maand, of, indien hij eene eerste oefening van korteren duur te vervullen had, deze oefening heeft volbracht. 3. Het bepaalde in het tweede lid geldt niet a. ten aanzien van de buitenge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1935 | | pagina 10