Aan de Leden ven de Raad der ge
in e e nt e IDAARDERADEEL
Door toeneming van het aantal leerlingen aan de o.l. school
te Grouw, komt deze school met ingang van 1950 in aanmerking
voor de aanstelling van een 8e leerkracht, In verband met de
toelating op 1 September a.s. van 66 leerlingen in de aanvangs-
klasse, heeft de Minister van O.K. en W. op ons verzoek toestem
ming verleend deze leerkracht reeds dit jaar in aanmerking te
doen komen voor vergoeding ingevolge art, 56 der L.O. wet,
In overleg met de Inspecteur van het L.O. is voor de vervul
ling van deze betrekking de volgende voordracht ongemaakt:
1. Mej. A. de Vries te Irnsum,
2. Mej. J. Vleer te Naaldwijk,
Bij rondschrijven van de minister van Binnenlandse Zaken van
4/28 Januari 1949 zijn eindelijk de reeds lang in uitzicht ge
stelde richtlijnen voor de definitieve vaststelling der lonen en
salarissen van het gemeentepersoneel ter kennis van de Colleges
van Gedebuteerde Staten gebracht, welke zijn gebaseerd op het
rapport, uitgebracht door de z.g, commissie Ubink.
Wij zijn derhalve thans, na raadpleging van de betrokken vak
organisaties in staat, U hierbij aan te bieden een concept-ver-
ordening, regelende de oezoldiging van het personeel in deze ge
meente. Daarin zijn de toongroepen opgenomen voor de maand- en
weeklonen, welke in grote trekken zijn gebaseerd op de richt
lijnen, gesteld bij bedoeld rapport.
In een bijgevoegde staat hebben wij aangegeven, rekening
houdend met de voor het Rijkspersoneel geldende normen, tot
welke toongroep elk/ der gemeentelijke functies moet worden ge
acht te behoren. Voer meerdte technische en administratieve
ambtenaren betekent dat een belangrijke financiële verbetering,
hetgeen vooral moet worden geweten aan de grote achterstand,
welke tot dusver in deze ten opzichte van de bezoldiging van het
Rijkspersoneel bestond,. Voor meerdere ambtenaren, die een week
loon genieten, is de verhoging echter 'vrij gering, zulks in ver
band met het feit, dat het Rijk vasthoudt aan de maatstaf van
het plaatselijk loonpeil. Mocht zich enige mogelijkheid tot ver
betering dier lonen voordoen, bijv, wegens eventuele wijziging
der klassificatiewelke door een Rijkscommissie in studie is
genomen, dan hopen wij tl nadere voorstellen in deze te doen.
Bij verdere kennisneming van de inhoud van het concept, zal
U blijken, dat in artikel 6 is opgenomen de bepalingen betref
fende de toekenning van een huwelijkstoelage, zulks overeenkom
stig een desbetreffende regeling in het ontwerp-Rijksbezoldi-
gingsbesluit. Waar het Rijk tevens voornemens is, wijziging te
brengen in de kindertoelage, hebben ook wij te dier zake een
analoge regeling ontworpen, welke wij 6 als ontwer-kindertoela-
geverordening hierbij eveneens aanbieden. Bij vaststelling daar
van zal.de bestaande verordening, vastgesteld bij Uw besluit
van "7 Maart 1947 komen re vervallen.
Verder menen wij te moeten opmerken, dat voor de loongroepen
beneden de loongrens van 71.- per week of /TfB.- per maand,
blijft gelden het Rijksvoorschrift van een tijdelijke loonbij-
slag (duurt etoeifclag) van 1,- per week of 4.50 per maand,
benevens de bekende tijdelijke loontoelage vanaf het 2e kind
van 25 cent per week per kind,welke vanaf 1 November 1948 worden
genoten door alle werknemer®.