-4—
Door vermelde wetswijziging is aan deze gemeenschappelijke
regelingen, althans voor-zover de financiële kant betreft, de
bestaansgrond ontvallen. Weliswaar veronderstelt art. 128 quater
der wet de mogelijkheid van handhaving van bestaande of het tref
fen van nieuwe regelingen met betrekking tot het toelaten van
leerlingen, doch het komt burgemeester en wethouders voor, dat
de belangrijke vereenvoudiging, welke de nieuwe beoalingen op dit
stuk beogen bij handhaving ervan niet wordt bereikt.
De enige reden waarom men nog zou kunnen overhellen tot de ge
dachte, om de regelingen te bestendigen zou deze zijn, dat in
sommige de bepaling voorkomt, dat toelating van leerlingen in een
"schoolgemeente" afhankelijk is van toestemming van burgemeester
en wethouders der"woongemeente"
Het geval zou zich kunnen voordoen, dat een_school in deze
gemeenten juist voldoende leerlingen heeft om bijv, 3 krachten
te kunnen handhaven. Zouden enkele leerlingen een dergelijke
school gaan verlaten, om in een andere gemeente onderwijs te ver
krijgen, dan bestaat de mogelijkheid, dat een leerkracht moet
afvloeien.
Deze omstandigeheid werkt echter over en weer.
In het ene geval zal deze gemeente door aantrekking van leer
lingen uit buitengemeenten worden bevoordeeld, in het andere ge
val zal de buitengemeente door aantrekking van leerlingen uit
Idaarderadeel profiteren.
Het lijkt burgemeester en wethouders dan ook niet noodzakelijk
op grond van de bepaling inzake de toestemming, de regelingen
te bestendigen. Een onderlinge afspraak, dat de toelating afhan
kelijk blijft van de toestemming van burgemeester en wethouders
der woongemeente is voldoende.
Aangezien de gemeenten, met welke een regeling is aangegaan,
zich op hetzelfde standpunt stellen, wordt voorgesteld, tot oio-
heffing van de betreffende regelingen met de gemeenten Tietjerk-
steradeel, UtingeradeelSmallingerlandRauwerderhem en Sneek
te besluiten zulks te rekenen met ingang van 1 Januari 1949, op
welke datum de wetswijziging in werking is getreden.
De heer van der Mark vraagt, of het bij aanneming van het
voorstel mogelijk is, dat kinderen uit andere gemeenten worden
aangetrokken, teneinde een school in de gemeente in stand te
houden, waarop de Voorzitter antwoordt, dat deze mogelijkheid
in overleg met andere gemeenten inderdaad bestaat.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeenkomstig
het voorstel besloten.
6Voorstel tot wijziging der Algemene Politieverordening.
Bij meerdere inwoners dezer gemeente, die een gevestigde
winkelnering hebben, bestaat de laatste tijd een streven, zich
door de verkoop van consumptie-ijs neveninkomsten te verschaffen.
De winkeliers bedienen zich hiervoor veelal van venters, hetgeen
tot gevolg heeft, dat het aantal personen, dat in deze branche
werkzaam is, te groot wordt, wat tot ongewenste toestanden aan
leiding geeft.
De algemene Politieverordening biedt in haar huidige redactie
geen mogelijkheid, het hiergeschetste euvel tegen te gaan.
Aangezien het gewenst is, dat hier regelend wordt opgetreden,
komt het burgemeester en wethouders voor, dat de politieveror
dening in die zin dient te worden gewijzigd, dat het venten met
consumptie-ijs ook voor inwoners der gemeente die een gevestigde
winkelnering hebben afhankelijk wordt gesteld van het bezit van
een vergunning ter zake.
Waar het vorenstaande, zij het in mindere mate, ook geldt
voor de verkoop van petroleum, menen burgemeester en wethouders,
dat het aanbeveling verdient mede teneinde het brandgevaar zo
veel mogelijk te benerken, ook deze verkoon in de wijziging te
betrekken. __T
Toorgesteld--