9—
Spr. geeft in overweging bij de kanalendienst de nodige stappen te
doen.
De Voorzitter zegt toe, hierop te zullen attenderen.
Op een vraag van de heer Hondema, of niet iets gedaan kan worden,
om de situatie in het dorp Wartena ten behoeve van het plaatselijk
verkeer te verbeterenantwoordt de Voorzitter, dat onlangs door
B.en W. en deskundigen de toestand in ogenschouw is genomen. Ge
bleken is, dat met enige verbetering een bedrag van f.3000.- is
gemoeid, terwijl bij regenval dan toch weer de oude toestand zal
ontstaan.
Met de Provinciale Waterstaat is hierover contact opgenomen.
Het van die zijde uit te brengen rapport dient te worden afgewaoht.
De heer van der Mark is van mening, dat het raadsverslag in
de pers te beknopt wordt opgenomen en vraagt, of hierin geen veran
dering is te brengen.
De Voorzitter geeft in overweging hieromtrent overleg te plegen
met de redactie van "Prisia". Door de gemeente kan ter zake niets
worden gedaan.
Op een vraag van de heer van de lageweg, of de Raad in beroep
is gegaan tegen het besluit van Gedeputeerde Staten inzake afvoering
van "de Maenewei" van de legger van waterstaatswerken antwoordt de
Voorzitter ontkennend.
De heer Sijtema wijst er in verband met een recent geval in
Wartena op, dat soms bouwgrond wordt toegewezen, terwijl nog geen
grondophoging en evenmin straataanleg heeft plaats gehad, zulks in
tegenstelling met de in andere gemeenten bestaande practijk.
Indien de Planologische Dienst hier resumerend optreedt, wat
is daarvan dan de reden en is hierin geen verandering te brengen,
zo vraagt Spr. zodat de aanvoer van materialen gemakkelijker en
dus goedkoper wordt?
De Voorzitter antwoordt, dat de gemeente voor de keuze staat
om te bouwen of niet te bouw-en. In 't algemeen is het gewoonte,
dat de straten gelijktijdig met de bouw van de huizen worden aan
gelegd. Meestal wordt eerst een zandbed gelegd en tegen de tijd
dat de woningen gereed komen, de verharding. Deze regel is echter
niet in alle gevallen door te voeren. Het scheppen van woonruimte
is primair en voorkomen dient te worden volgens Spr.dat bouw
volume verloren gaat, doordat met de bouw gewacht wordt, totdat
de straten gereed zijn. Het van te voren aanleggen van straten is
niet altijd verantwoord met het oog op het renteverlies.
Nadat de Voorzitter nog enige inlichtingen heeft gegeven over
de ophoging van de bouwterreinen vraagt de heer Sijtema, hoe het
staat met een ingezonden verzoek om slootdemping te Warga. De Voor
zitter zegt, dat men het beste doet, zich voor dit soort zaken te
wenden tot de Directeur van Gemeentewerken.
Op een vraag van de heer Miedema, of een ingezonden adres van
een der hengelaarsbonden inzake verpachting van gemeentelijk vis
water de instemming heeft van B.en W. antwoordt de Voorzitter, dat
het College zich hierover nader zal beraden.'
De heer Miedema vraagt, voorts, de aanleg van waterleiding voor
nieuwbouw te Roordahuizum te bevorderen.
De Voorzitter antwoordt, dat het gewoonte is, dat zodra de
woningen gereed komen, de leiding wordt gelegd. Indien dit in een
bepaald geval niet heeft plaats gehad, dan is dit volgens Spr. ver
moedelijk toe te schrijven aan het feit, dat men een woning heeft
beschikbaar gesteld voordat deze was opgeleverd of dat wellicht
nog geen terreinophoging heeft plaats gehad.
De heer Miedema onderstreept tenslotte de opmerking van de heer
van der Meer inzake de riolering te Roordahuizum; volgens Spr. is
de toestand verschrikkelijk en eist dringend voorziening.
De Voorzitter zegt toe deze aangelegenheid bij de behandeling
der begroting onder ogen te zullen zien.
Nadat Mevr. Halbertsma-Hijlkema nog heeft aangedrongen op een
zo spoedig mogelijke verbetering van de toestand in het dorp Wartena
in verband met de wegaanleg sluit de Voorzitter de vergadering.
Vastgesteld in de openbare vergadering
van 17 Ju£i 1 950.
Voorzitter
Secretaris