Blijkens mededeling van de Minister van Binnenlandse Zaken ligt het in de bedoeling, evenals zulks vorige jaren het geval is geweest, ook voor dit jaar een gratificatie (vacantietoeslag aan het rijkspersoneel toe te kennen gelijk aan 2$ van het jaar salaris met een maximum van f.50.-. Be terzake betrekkelijke regeling zal materieel gelijk zijn aan die over 1949, hetgeen betekent, dat de regeling alleen van toepassing zal zijn op hen, die tenminste 6 maanden in overheids dienst zijn geweest en wier jaarwedde maximaal f.4200-bedraagt Voorts geldt als voorwaarde voor het genieten der gratificatie dat het betreffende personeel een volledige dagtaak in overheids dienst vervult. Be Minister geeft in overweging voor het gemeentepersoneel een overeenkomstige voorziening te treffen. Nu de rechtspositie van het gemeentepersoneel in grote lijnen op die van het rijkspersoneel is afgestemd, stellen burgemeester en wethouders voor, de suggestie van de Minister over te nemen en de bij de stukken gevoegde ontwerp-regeling vast te stellen. Voorstel tot vaststeliving van een verordening tot regeling van een ui We ring over het tweede kwartaal 195 0 aan het ge'mee ntepersoneelT In verband met de gestegen kosten van levensonderhoud is bij raadsbesluit van 30 Januari j.l. in afwachting van een meer defi nitieve herziening der salarissen op het voetspoor van hetgeen ten aanzien van het rijkspersoneel is bepaald, aan het gemeente personeel over het eerste kwartaal 1950 bij wijze van voorschot een uitkering ineens verstrekt overeenkomende met 15van de maan delijkse wedde of het maandelijkse loon voor belanghebbenden ouder dan 23 jaren, 10$ voor belanghebbenden in de leeftijd van 22 ja ren en 5% voor belanghebbenden in de leeftijd van 21 jaren. Nu de definitieve regeling zeker nog tot 1 Juli a.s. op zich zal laten wachten, ligt het blijkens mededeling van de Minister van Binnenlandse Zaken in de bedoeling ten behoeve van het rijks personeel een koninklijk besluit uit te lokken, waarin Ie regeling voor het eerste kwartaal met inachtneming van de nodige wijzigin gen van overeenkomstige toepassing zal worden verklaard voor het tweede kwartaal. Genoemde bewindsman geeft in overweging ten aanzien van het gemeentepersoneel eenzelfde gedragslijn te volgen. Nu de bij het centraal overleg betrokken personeelsorganisa- tie-s en de Nederlandse Bond van Gemeenteambtenaren zich met een voorziening, als bovenbedoeld accoord hebben verklaard en burge meester en wethouders ven oordeel zijn, dat de totstandkoming^ van een regeling in bovengeschetste zin gewenst is, wordt voor gesteld te besluiten tot vaststelling van een verordening waar van het concept bij de raadsstukken is gevoegd. Voorstel tot opheffing van gemeenschappelijke regelingen inzake de toelating van leerlingen op de scholen voor 0oenbaar-'lager onderwijs." Bij de wet van 25 Juni 1948(Stbl. no. I 254) is onder titel Va in de lageronderwijswet 1920 een regeling opgenomen betref- lende de verrekening van de kosten van het onderwijs met andere gemeenten. Beze wijziging beoogt een belangrijke vereenvoudiging van de verrekening vnn de kosten van het bijzonder lager onderwijs, voor welke verrekening cot nog toe een vrij omslachtige regeling in de wet was opgenomen.Foest voorheen een afzonderlijke bereke ning worden gemaakt van het aandeel/^buitengemeente'1 in de stich- tings- en verbouwingskosten,deexploitatiekostende vergoeding over de geschatte waarde van vóór 1 Januari 1921 bestaande bij zondere scholen e.d., thans worden de gemiddelde netto- kosten per leerling telkens voor 3 jaren door Gedeputeerde Staten vast gesteld. n De nieuwe regeling is tevens van toepassing op het openbaar lager onderwijs, waarvoor de wet vroeger geen voorschr:'ThenHöe- vatte. --In--

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1950 | | pagina 3