3— In verband hiermede zijn voorheen met enkele naburige gemeenten op grond van art. 19 der wet gemeenschappelijke regelingen geslo ten welke in die leemte voorzagen. Door vermelde wetswijziging is aan deze gemeenschappelijke regelingen, althans voorzover de financiële kant betreft, de be staansgrond ontvallen. Wel iswaar veronderstelt art. 128 quater der wet de mogelijkheid van handhaving van bestaande of het tref fen van nieuVve regelingen met betrekking tot het toelaten van leerlingen, doch het komt burgemeester en wethouders voor, e dat" de belangrijke vereenvoudiging, welke de nieuwe bepalingen op dit stuk beogen bij handhaving ervan niet wordt bereikt. De enige reden waarom men nog zou kunnen overhellen tot de ge dachte, om de regelingen te bestendigen zou deze zijn, dat in som mige de bepaling voorkomt, dat toelating van leerlingen in een "schoolgemeente" afhankelijk is van toestemming van burgemeester en wethouders der "woongemeente" Het geval zou zich kunnen voordoen, dat een school in deze ge meenten juist voldoende leerlingen heeft om bijv. 3 krachten te kunnen handhaven. Zouden enkele leerlingen een dergelijke school gaan verlaten, om in een andere gemeente onderwijs te verkrijgen, dan bestaat de mogelijkheid, dat een leerkracht moet afvloeien. Deze omstandigheid werkt echter over een weer. In het ene geval zal deze gemeente door aantrekking van leer lingen uit buitengemeenten worden bevoordeeld, in het andere ge val zal de buitengemeente door aantrekking van leerlingen uit Idaar- deradeel profiteren. Het lijkt burgemeester en wethouders dan ook niet noodzakelijk op grond van de bepaling inzake de toestemming, de regelingen te bestendigen. Een onderlinge afspraak, dat de toelating afhanke lijk blijft van de toestemming van burgemeester en wethouders der woongemeente is voldoende. .aangezien de gemeenten, met welke een regeling is aangegaan, zich op hetzelfe standpunt stellen, wordt voorgesteld, tot ophef fing van de betreffende regelingen met de gemeenten Tietjerkstera- deel, UtingeradeelSmallingerland, Rauwerderhom en Sneek te be sluiten, zulks te rekenen met ingang van 1 Januari 1949, op welke datum de wetswijziging in werking is getreden. Voorstel tot wijziging van de algemene Politieverordening^. Bij meerdere inwoners dezer gemeente, die een gevestigde wink- kelnering hebben, bestaat de laatste tijd een streven, zich door de verkoop van consumptie-ijs neveninkomsten te verschaffen. De win keliers bedienen/hiervoor veelal van venters, hetgeen tot gevolg heeft, dat het aantal personen, dat in deze branche werkzaam is, te groot wordt, wat tot ongewenste toestanden aanleiding geeft. De algemene Politieverordening biedt in haar huidige redactie geen mogelijkheid, het hiergesche tste euvel tegen te gaan. Aangezien het gewenst is, dat hier regelend wordt opgetreden, komt het burgemeester en wethouders voor, dat de politieverorde ning in die zin dient te worden gewijzigd, dat het venten met con sumptie-ijs ook voor de inwoners der gemeente die een gevestigde winkelnering hebben afhankelijk wordt gesteld van het bezit van een vergunning ter zake. Waar het vorenstaandezij het in mindere mate, ook geldt voor de verkoop van petroleum, menen burgemeester en wethouders, dat het aanbeveling verdient mede teneinde het brandgevaar zoveel mo gelijk te beperken, ook deze verkoop in de wijziging te betrekken. Voorgesteld wordt de aangegeven wijzigingen aan te brengen door vaststelling van de bij de raadsstukken gevoegde concept-ver ordening. Voorstel tot onteigening van ongebouwde eigendommen in het belang der vrlkshuisvesting. Tegen het in de raadsvergadering van 28 December j.l. voorlo pig goedgekeurd plan tot onteigening van een gedeelte van het per ceel, kadastraal bekend gemeente Warrega, sectie a no. 2441, in eigendom bij Mevr. M.van Emden-Andres-van der Goot te Utrecht, --welk--

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1950 | | pagina 5