X --9— In het ingezonden stuk wordt gezegd, dat niets werd afgezet en zich ten aanschcuwe van een grote mensenmenigte sinistere dingen afspeelden. De politie heeft evenwel verklaard, dat de jeugd op een af stand is gehouden en dat de onderwijzers daarvoor hun medewerking hebben verleend. Dat de overblijfselen naar de Jornahuistermeerpolder zouden zijn vervoerd,om dienst te doen voor wegopvulling is onjuist, terwijl de bewering, dat een grote stoomwals de geraamten en grafstenen zou hebben versplinterd een pertinente onwaarheid is. De overblijfselen zijn namelijk gestort in de berm van de weg. Uit een overgelegd rapport van de administrerend kerkvoogd te Warga stipt de Voorzitter vervolgens aan, dat de laatste be graving op de betreffende begraafplaats 40 jaar geleden is ge schied en dat aan de Noordzijde van de kerk in de laatste 80 jaren niet meer is begraven. Het plan tot ontruiming van een ge deelte der begraafplaats is gepubliceerd. Slechts éen familie heeft van de gelegenheid, om de overblijfselen op kosten der gemeente naar een ander gedeelte,over te brengen, gebruik gemaakt. Er is volgens Spr. slechts één klacht geuit na afloop der werkzaamheden en wel, dat enkele beenderen weer te voorschijn waren gekomen. Op daartoe gedaan verzoek zijn deze opnieuw be graven. De gemeentelijke reinigingsdienst heeft gesproeid met een creolineoplossing om het infectiegevaar te verminderen. Spr. maakt aan het slot van zijn uiteenzetting een compli- ment aan de ambtenaren en de fa. Reef voor de wijze, waarop zij dit altijd min of meer lugubere werk hebben uitgevoerd. De heer van der Mark noemt het weergegeven rapport onjuist, omdat bij de werkzaamheden veel mensen op de been waren, waaronder veel kinderen, mede omdat juist de school uitging. Van enig po litietoezicht heeft Sur. niets gemerkt. Spr. trekt voorts in twijfel, dat er de laatste 80 jaar op het betreffende gedeelte niet zou zijn begraven, zulks in verband met de aanwezigheid van een trommel met krans op een graf, dat zeker geen 80 jaar oud was. Verder staat het vast, dat wel grafstenen op de wegbaan zijn geworpen. De wijze van werken heeft Spr. persoonlijk evenwel geen aanstoot gegeven. De Voorzitter antwoordt, dat de gegevens betreffende de laatste begraving ontleend zijn aan de grafregisters. In elk geval kan worden vastgesteld, dat de zaak totaal anders is dan het in gewraakte artikel wordt voorgesteld. Op een desbetreffende vraag van de heer van de lageweg, antwoordt de Voorzitter, dat de stukken betreffende een wijzi ging van de rooilijn te Warga aan de Planologische Dienst zijn toegezonden. De heer Sijtema wijst op de vervuilde toestand van het vaarwater de Poudering en vraagt, of hierin geen verbetering kan worden gebracht. Spr. vraagt verder opheldering omtrent enige rechtstreeks aan de raad gerichte verzoekschriften, die niet in behandeling zouden zijn gekomen. De Voorzitter antwoordt, dat aan de toestand van de Poudering de nodige aandacht wn-^4- v-" oh naken, getuige het feit, dat voor het baggeren van die water een post op de begroting is ingesteld. Wat de aan de raad gerichte verzoeken betreft, merkt de Voorzitter op, dat geen stukken worden achtergehouden. --Sommige--

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1950 | | pagina 35