De heer van. de La ge wég is het met de zienswijze van de heer
de Visser eens
Mevrouw.Halbertsma-HijIkema kan zich niet verenigen met de
opvatting van devoorzitterdat het hier slechts een formele
kwestie zou gelden en is eveneens van mening, dat de gemeente,
nu ze belangrijke bedragen moet fourneren, een vinger in de
pap moet .houden. Spreekster beklemtoont, dat het niet in de be
doeling van haar 'fractie ligt, de bouw te stagneren. Waarom,
zo vraagt Spreekster zioh echter af, gaat de bouwvereniging,
als de gemeente toch niets te zeggen mag hebben, zich niet op
de particuliere kapitaalmarkt van d€i ^benodigde gelden voorzien9
De Voorzitter zet uiteen, dat voor-de' oorlog het. Rijk de
gelden aan de gemeente voorschoot, die ze. op haar beurt aan de
bouwvereniging verstrekte. In de vooroorlogse jaren was het
woningprobleem niet zo nijpend, zodat men. toen over meer tijd
beschikte bij de behandeling van de aanvragen. Thans evenwel
moet zoveel en zo spoedig mogelijk gebouwd worden. De gemeente
schiet er volgens Sorgeen gelden bij in. Het risico is gering,
al bestaat de kans, dat, indien naderhand blijktdat de levens
duur der woningen korter is dan oorspronkelijk werd gedacht, de
gemeente financieel nadeel lijdt.
Mevrouw Halbertsma-Hijlkema acht het .•gewenst, dat de gemeente
enige invloed in de woningbouwvereniging heeft, doordat een
paar raadsleden zitting krijgen in het bestuur, zoals indertijd
is verzocht.
De heer van der Mark. zioh baserend op uitlatingen van des
kundigen, merkt op, dat de gemeente weinig risico loopt bij
het verstrekken van dezevoorschotten. Indien de levensduur der
woningen korter dan 50 jaar zou blijken te zijn, dan zal dit
volgens Spr. ook voor andere gemeenten wel gold.en en landelijk
naar een oplossing n~ f n worden gestreefd.
Dat ngea-t ni~ -.eg, cUc Spr. liever had gezien,, dat de zaak
reeds in kannen en kruiken was geweest, voordat met de bouw
was.l Oonnen.
Wethouder de Jong drukt er zijn spijt over uit, dat het
verzoek 'om een paar raadsleden in het bestuur der bouwvereniging
op te nemen, indertijd is afgewezen.
Spr. wijst er op, dat de situatie enigszins anders ligt
dan vroeger. De gemeente moet thans namelijk 7/o van de jaar-
huur storten in een fonds voor exploitatie-risico
Ook hierom acht Spr, het gewenst., dat over de besteding der
gelden medezeggenschap aan een paar raadsleden wordt gegeven.
De Voorzitter merkt op, dat men de zaak niet zuiver ziet.
De Raad heeft een wetgevende functie, burgemeester en wethouders
een uitvoerende. In die hoedanigheid oefenen burgemeester en
wethouders toezicht uit op de bouwvereniging met inschakeling
van de directeur van ^cmoo^+ewrerken
De heer Dantuma zegt, de indruk te hebben gekregen, dat
men de bouwvereniging onder voogdij wil stellen door een ver
tegenwoordiging van de gemeente in het bestuur op. te nemen.
Spr. acht dit onjuist, omdat de bouwverenigingen, part4culiere
organisaties zijn. Aangezien de woningnood zo; hoog isr gestegen
is het zaak, met de nodige voortvarendheid te werk té.gaan en
ver de bezwaren heen te stappen, temeer nu gebleken is, dat
het risico zeer .beperkt is.
De heer Hondernahet standpunt van zijn fractie verdedigend,
acht het gewenst,, dat er een vertegenwoordiging komt in het
bestuur, omdat de gemeente verplicht wordt het. 'risico te dra
gen en dringt aan op pvcv"1 Qgging van de jaarlijkse exploitatie
rekening.
De Voorzitter antwoordt, dat de expj oitatie-rekening aan
burgemeester en wethouders wordt overgelegd en vervolgens naar
de minister wordt gezonden. Er bestaat volgens Spr. geen be
zwaar tegen, de raad inzage te geven van de stukken.
Nogmaals waarschuwt de Voorzitter tegen de z.i. onjuiste
opvattingen over de ve hoi ing tot de bouwvereniging door te
wijzen op de zelfstandigheid van deze organisaties met eigen
verantwoordelijkheid. Het--