In verband hiermede wordt dan ook voorgesteld, het verzoek voor ken
nisgeving aan te nemen.
Verzoek van Larooi te Idaard _om_ vergoeding ingevolge artikel
13 der Lager-Onderwijswet 1920.
Van Mej. 5. Larooi te Idaard, is-een varzoak ingekomen om haar inge
volge bovenvermeld wetsartikel een vergoeding toe te kennen in de kosten
van vervoer van haar dochtertje, dat de School voor Buitengewoon Lager
Onderwijs te Leeuwarden moet bezoeken.
Gezien de financiële omstandigheden van het betreffende gezin komt
adressante voor de gevraagde vergoeding der reiskosten, welke f.10*80
per maand bedragen, in aanmerking, zodat wordt voorgesteld, goedgunstig
op het verzoek te beschikken en het bij de stukken gevoegde concept-be
sluit tot besluit te verheffen.
Verzoek van de Bond van Nederlands Overheidspersoneel (B.N.O.P.) te Amste
dam om toekenning van oen Kerstgratificatie aan hc-t gemeentepersoneel
In dit verzoek wordt er op gewezen, dat de koopkracht van het over
heidspersoneel is teruggelopen, dat de reserve uit het budget verdwenen
is en de gezinnen der laagst bezoldigden voortdurend met toenemende s-
tekorten hebben te kampen»
Teneinde de mogelijkheid te scheppen om van de feestdagen in de maand
December iets bijzonders te maken dringt vermelde Bond er op aan, aan
het gemeentepersoneel een Kerstgratificatie toe te kennen ter grootte
van één week loon of een kwart maandsalaris.
De hierbedoeldo gratificatie betekent in wezen een salarisverhoging,
die, nu de bezoldiging van het gemeentepersoneel op die van het rijks
personeel is afgestemd, zeer zeker op bezwaren van hogerhand zal stuiten.
De bij het centraal overleg betrokken personeelsorganisaties en de
Nederlandse Bond van Gemeente-ambtenaren hebben zich dan ook van het doen
van een suggestie in deze richting onthouden.
In verband met het vorenstaande stellen B. en W. voor, afwijzend
op het verzoek te beschikken.
Verzoek van de Bond van Land- en Zuivelarbeiders te Groningen tot wij-
ziging van de loonnormen ingevolge de Ovcrbruggingsregcling.
In dit verzoek wordt er op gewezen, dat de werkloosheid onder de land
arbeiders het grootst is in de periode liggende tussen November en Maart,
terwijl juist dan de overbruggingsuitkering berekend wordt naar een loon-
norm, geba.seerd op een werktijd van 44 uur per week, hetgeen een lage
uitkering tengevolge heeft, die de gezinnen in een noodtoestand brengt.
Het is daarom, dat adressant er bij de Raad op aandringt*
Ie. aan de Minister van Sociale Zaken te verzoeken de overbruggingsvoor
schriften ten aanzien van de landarbeiders zodanig te wijzigen, dat de
loonnorm van de gemiddelde werktijd met een minimum van 48 uur kan worden
berekend^ 2e. zolang de betreffende voorschriften niet zijn gewijzigd,
aan dc landarbeiders een extra aanvullende uitkering te verstrekken tot
een bedrag, berekend naar de gemiddelde loonnorm met een minimum van
48 x het uurloon.
Naa.r aanleiding van het sub le vermelde verzoek merken B.en W. op,
dat het hier een Rijksregeling betreft, waarin de Raad geen zeggenschap
heeft
Wat het sub 2e vermelde verzoek betreft zij vermeld, dat de uitkerin
gen ingevolge de Overbruggingsregeling door de gemeente worden voorge
schoten en voor 100% aan het Rijk worden gedeclareerd.
Toekenning van een aanvullende uitkering zou dus een extras-last be
tekenen, welke ten volle voor rekening dor gemeente zou blijven, hetgeen
in de huidige omstandigheden niet verantwoord is.
In verband met een en ander wordt voorgesteld, afwijzend op het ver
zoek te beschikken.