-4-
Hieraan zit echter ook een gevaarlijke kant. Wanneer bijvoorIeold
de macht in de staat in verkeerde handen zou komen en het hoger on
derwijs geheel door zilveren koorden aan de staat gebonden is, zou
dit een slechte invloed op dit onderwijs kunnen betekenen.
De heer Hondema merkt op, dat de kankerbestrijding en de T.B.C-
bestrijding Teit'olijk ook tot do taak van de regering behoren, Tot-
nu toe moeten de meeste gelden daarvoor nog door de bevolking worden
opgebracht. Spreker verwacht evenwel, dat in de toekomst de regering
deze zaken aan zich zal trokken. Hij verwacht, dat het ook zo zal
gaan met het onderhavige fonds voor studerenden cn kan zich daarom
met het voorstel van de minderheid verenigen.
De Voorzitter is het met de heer Hondema eens. Al behoort een
bepaalde zaak tot do zorg van het Rijk, aldus spreker, er zijn nog
zoveel kleinere uitgaven, die niet voor rekening van het rijk kunnen
worden genomen en die toch noodzakelijk zijn. Als voorbeeld noemt
hij de aanschaffing van een pro jectielantaarn voor een openbare lage
re schoof,waarvan de kosten niet door het rijk worden gedragen.
Wethouder de Jong meent, dat dit fonds niet uitsluitend is voor
on- en minvermogende studenten, zoals de heer van der Mark doet uit
komen. Spreker ziet de noodzakelijkheid van het fonds wel in, zoals
hij al eerder heeft gezegd, maar hij blijft er bij, dat het een
zaak is van het Rijk.
Wethouder 21wart zegt, dat het hier een Rijksuniversiteit betreft,
waarvan de staat de zorg aan zich moot houden. Het onderhavige
fonds behoort nu eenmaal niet tot de gemeentelijke zorg.
De aanschaffing van een projectiolantaarn voor een_lagere school
ligt zijns inzjens even anders. Dat betreft slecht kleinigheden.
Mevr, Halbertsma ziet in het verlenen van een bijdrage door de
gemeenten een prikkel voor het Rijk om dit fonds voor extra-uit
gaven later voor zijn rekening te nemen.
De Voorzitter antwoordt, dat de heer Zwart opmerkt, dat het^bij
de lagere school-om kleinigheden gaat. Spreker meent, dat de gelden
van dit fonds ook naar een klein ondcideel vormen van de kosten van
het geheel.
Voorts is hij het niet eens met de heer de Jong, als deze zegt,
dat dit fonds niet uitsluitend is voor minvermogende studenten. Gued
gesitueerden zullen volstrekt niet van het fonds kunnen profiteren.
Hij zou hot betreuren, dat de gemeente zich in deze afrijdig
houdt en dus als klaploper zal worden aangemerkt uitsluitend om de
mening, dat het Rijk hiervoor moet zorgen.
Daarna wordt het meerderheidsvoorstel in stemming gebracht. De
heren J. Miedema, R. Wartena, Joh.van der Meer, J.W.de Visser,
D. Zwart en S.de Jong stommen voor, tegen rtemmen Mevr. Halbertsma,
en de heren A. Hondema, E.Dantuma, Joh.van der Mark, H.van de lage-
weg en P. Sijtema,
11Voorstal tot vaststelling van een nieuw algemeen" ambtenarenregle
ment en van een wachtgeldregeling.
De heer Sijtema voelt er niet voor de 1 Mei-dag als vrije dag
in het ambtenarenreglement op te nemen, omdat deze dag naar zijn mening
een feestdag is voor een bepaalde groep en niet voorkwam in het oor
spronkelijke concept-reglement. Voorts--