Waar het hier gaat om een bedrag van slechts f.10.--, is spreker vóór inwilliging van de aanvraag. De heer Miedema merkt op, dat in de vorige vergadering ten on rechte teveel de indruk is gewekt, dat de gelden van het fonds uit sluitend ten goede komen aan on- of minvermogende studenten. Hij handhaaft zijn standpunt en is tegen subsidieverlening. De heer van der Mark daarentegen heeft de indruk, dat minvermo gende studenten voorrang genieten om van het fonds te profiteren. De heer de Visser zegt, dat dit niet uit de stukken blijkt. De heer'van de Lageweg meent, dat de heer de Visser het niet juist ziet. Naar zijn mening kan men uit de stukken opmaken, dat in" de eerste plaats minder gegoede personen bij het fonds belang hebben. De Voorzitter doet daarna lecture van enkele gedeelten van het jaarverslag van de stichting ten einde op verschillende vragen een antwoord te verkrijgen. Tenslotte merkt de Voorzitter op, dat het er om gaat, dat er ten behoeve van de studie iets eztra's wordt gedaan. Het ligt voor de hand, dat minvermogenden eerder van het fonds profiteren dan beter gesitueerden. Overigens is dit louter een kwestie van beleid van de stichting. Waar zich geen nieuwe gezichtspunten meer voordoen, wordt let meerder he 1 ds voor stel tot afwijzing van de aanvrage (opni'ouw) in stem ming gebracht: Voor stemmen de heren: S.de Jong, 1. Zwart, J.V/.de Visser, J. Miedema, Joh. van der Meer en R. Wartena. Tegen stemmen de heren: P. Sijterna, P.van der Hem, H.van de lage weg, A. Hondema, E. Dantuma en Joh. G. van der Mark, zodat de stemmen over dit voorstel voor de 2e maal staken, waardoor het voorstel geacht wordt niet te zijn aangenomen. Aangehouden voorstel tot vaststelling van een nieuw ambtenarenregle ment en van een waohtgeldregelingT De heer Sijterna zegt, dat het ambtenarenreglement zijn goedkeuring wel kan wegdragen. Spreker verzoekt evenwel aantekening, dat hij tegen opneming van 1 Mei als vrije dag is en dat hij er vóór is de Nationale Feestdag als vrije dag op te nemen. De heer van der Hem deelt de mening van de heer Sijtema en wenst daarvan eveneens aantekening. De heer Hondema zegt, dat de herdenking van onze bevrijding in derdaad een feestdag had moeten zijn. Het zal de heren Sijtema en van der Hem ook wel bekend zijn, aldus spreker, dat de Nationale Feestdag nimmer tot zijn recht zal komen, omdat naar zijn mening on voldoende medewerking van de zijde der werkgevers voor die dag wordt etoond. Spreker vindt het minderwaardig om het motief voor de be- rijdingsdag tre gebruiken als argument tegen de 1 Mei dag en op die wijze de 1 Mei-viering te doen verdwijnen. T"ierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor stel besloten. Aanvrage van de v'Bond tegen het schenden door het vloeken van Gods heilige naam".' De heer Sijtema informeert naar de werkwijze van deze bond en vraagt of er resultaten van het werk bekend zi jn. De Voorzitter antwoordt, dat één van de wijzen om het publiek --het--

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1952 | | pagina 55