-2-
De heer Miedema gelooft niet, dat deze noodtoestand veel invloed
op de geldmarkt zal uitoefenen.
De heer Hondema: Het zou ons toch tegen de borst stuiten, indien
de geldmarkt door dergelijke omstandigheden ongunstig zou worden
beïnvloed.
De Voorzitter: Als we over dit onderwerp gaan discusieren, be
staat de "mogelijkheid, dat daarbij verwijten worden_gedaan aande
regering en andere instanties, welke ongegrond en misplaatst zijn.
Onder de huidige omstandigheden acht spreker zulks niet gewenst.
Wethouder Zwart: zegt, dat een verhoging van de rente niet direct
het gevolg behoeft te zijn van misbruik maken van de omstandigheden.
Voor geldleningen wordt het rentepercentage in de eerste plaats toch
beheerst door vraag en aanbod, zonder verdere overwegingen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor
stel besloten.
4Voorstel tot het aangaan van een rekening-courant-overeenkomst.
De heer Hondema informeert, hoeveel kasgeld Burgemeester en Wet
houders denken nodig te hebben voor de uitvoering van openbare wer
ken in de nabije toekomst.
De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders machti
ging hebben om voor dit jaar kasgeldleningen aan te gaan tot een
bedrag van f.200000QH-. Spreker kan niet met juistheid zeggen, hoe
veel nodig zal zijn voor de uitvoering van werken, maar verwacht,
dat dit bedrag wel voldoende zal zijn.
De heer Miedema voelt het zo aan, dat het bezwaar van Gedeputeer
de Staten tegen het maximumbedrag ad f.150.000.is gegrond op de
mening, dat de gemeente Idaarderadeel voldoende vlottende middelen
heeft.
De Voorzitter acht het bezwaar van Gedeputeerde Staten voor
de gemeente van weinig betekenis. Het is niet nodig hierover lang
"bö cl i s cm s i G3T ©n
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor
stel besloten.
5. Verzoek van de Centrale van Katholieke Militaire Tehuizen te Voor-
büFg om subsidie uit de gemeentekas.
De heer Sijtema geeft te kennen, dat hij met betrekking tot het
onderhavige verzoek zijn in de vorige vergadering ingenomen stand
punt handhaaft.
De heer van der Mark zegt, dat hem uit het verslag van de vorige
raadsvergadering, waarin hij niet aanwezig was, niet duidelijk is
geworden, welke principiële uitspraak inzake de onderhavige kwestie^
naar voren is gekomen. Staan Burgemeester en Wethouders op het stand
punt: het is een rijkszaak, waarmee de gemeente geen bemoeiing heeft
of gevoelt het college niet voor deze zaak. Als het zo is, aldus
spreker, dat men er tegen is, omdat de gemeentekas het steunen vah
dergelijke tehuizen niet toelaat, dan is dit zijns inziens geen
principe-kwestieSpreker verklaart zich evenals de heer Sijtema
voor inwilliging van het verzoek, omdat de gemeente hier naar zijn
mening een taak heeft.
De Voorzitter antwoordt, dat in de vorige raadsvergadering reeds
tot uiting is gekomen, dat de raad zonder uitzondering het^nut van
de hierbedoelde militaire tehuizen erkent. Ook de principiële be
zwaren werden breedvoerig besproken, zodat spreker het niet nodig
acht deze kant van de zaak opnieuw te belichten.
--De--