Lyw-
2e vervolgblad punt 13.
In aansluiting op deze bespreking, waarbij ook de gemachtigde van
de heer Weijer aanwezig was, wordt thans blijkens het voor U bij de
raadsstukken gevoegde adres op gronden van billijkheid aangedrongen
op een herziening van het rapport, in dier voege, dat de heer Weijer
alsnog het bedrag belastingvrij ontvangt, dus nog een uitkering krijgt
van 3387.-. De Directeur van de C.C.L.B. zegt, dat voor een herzie
ning des te meer reden is, omdat de taxateur bij de schatting van de
inkomensschade is uitgegaan van 6 jaar, terwijl achteraf bezien 9
10 jaar redelijk zou zijn geweest. Dit wordt dan gemotiveerd met de op
merking, dat de verpachters, zoals naderhand bleek, de pachtovereonkoms
niet wilden verlengen. Afgezien van het feit, dat het nu eenmaal niet
mogelijk is, bij het opstellen van oen rapport rekening te houden met
naderhand blijkende omstandigheden, achten wij het aangevoerde argu
ment weinig steekhoudend, omdat immers de taxateur bij zijn waarde
schattingen met de mogelijkheid van de algehele opheffing van hot be
drijf reeds rekening heeft gehouden. Bovendien heeft de heer V/eijer
de termijn van 6 jaar nooit aangevochten.
De onder b genoemde reden werpt naar onze mening in het geheel geen
gewicht in de schaal. De gemachtigde zegt, dat de taxatie gebaseerd is
op de inkomsten van de heer Weijer over de jaren 1945-50. Men kan dat
billijk of onbillijk vinden, maar dat was in de instructie voor de
taxateurs voorgeschreven en daarmede had de heer Weijer zich van tevore
verenigdJ
Bij de opmerking inzake de magere en vette jaren behoeven wij naar
onze mening niet lang stil te staan. Wanneer achteraf gebleken was,
dat de jaren 1950, 1951 on 1952 nog magerder waren geweest dan de daar
aan voorafgaande, zou de heer Weijer zich zeker niet op het standpunt
hebben gesteld, dat hij eigenlijk te veel had ontvangen en zich uit
dien hoofde geroepen gevoelde een bepaald bedrag aan de gemeente te
restituerenl
Resumerende komen wij derhalve tot de volgende conclusie:
a. dat de taxatie is geschic-d in overeenstemming met de door de heer
Weijer geaccepteerde instructie;
b. dat de taxateur bij het bepalen van het bedra.g der schadeloosstel
ling rekening heeft gehouden met de mogelijkheid van opheffing van
het bedrijf;
c. dat, indien de taxateur een andere bedoeling heeft gehad, hij deze
in zijn rapport duidelijk tot uitdrukking had dienen te brengen;
d. dat de gemeente aan de verplichtingen, uit het rapport voortvloei
ende heeft voldaan en geen verdere aanspraken, noch juridisch,
noch op gronden van billijkheid heeft te erkennen.
Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor, afwijzend op het
verzoek te beschikken.
Burgemeester en Wethouders van Idaarderadeel,
Burgemeester.
Secretaris