5. Voorstel van de burgemeester inzake verhoging van de bezoldiging der
wethouders.
No.1325. Aan de Raad
der gemeente Idaarderadeel.
Grouw, 8 Juni 1953»
In het Voorlopig Verslag van de Commissie van Rapporteurs uit de Tweede
Kamer dar Staten-Generaal omtrent Hoofdstuk V der Rijksbegroting werd de aan
dacht van de Minister van Binnenlandse Zaken gevraagd voor verbetering van
de salariëring van de wethouders.
In verband hiermede heeft de Minister zich tot Gedeputeerde Staten ge
wend, welk College thans aan U de vraag voorlegt, of de huidige regeling
van de jaarwedden der wethouders naar Uw mening in het algemeen nog bevre
digend is en zo niet, op welk bedrag U de wethouderswedde voor deze gemeen
te zou willen zien bepaald.
Naar aanleiding van dit verzoek moge ik U berichten, dat de wethouders
gemeend hebben, zich ter zake van het uitspreken van een oordeel te moeten
onthouden.
De gemeente is blijkens de voor U bij de raadsstukken ter inzage liggen
de regeling ingedeeld in klasse VII, waarvoor de bezoldiging f.650.per
jaar bedraagt.
Bij de beantwoording van de vraag, of aan de wethouders al dan niet de
verhoging van 10% moest worden toegekend, hebt U in Uw vergadering van 4 Juni
1951 reeds overwogen, dat de bezoldiging der wethouders, welke in 1922 reeds
f.400.bedroeg, geen gelijke tred heeft gehouden met de belangrijkheid
van de functie, blijkende uit een grotere frequentie van de vergaderingen en
uit het feit, dat de problemen in omvang en diepte zijn toegenomen, waardoor
de wethouders intensiever dan voorheen bij de gemeentelijke werkzaamheden
worden betrokken.
Voorts werd nog overwogen, dat de wethoudersfunctie door een ieder, on
geacht zijn financiële omstandigheden, moet kunnen worden vervuld en dat
de vergoeding dusdanig behoort te zijn, dat het gevaar van loonderving wordt
vermeden.
Naar mijn mening is de situatie sedert 4 Juni 1951 niet gewijzigd en
gelden de aangevoerde argumenten voor een verhoging der bezoldiging nog
onverkort.
Kon men vroeger veelal met dén vergadering per veertien dagen volstaan,
thans is het noodzakelijk, dat in het algemeen eenmaal per week wordt ver
gaderd. Niet alleen in de vergaderingen zelve vinden de wethouders hun taak,
doch ook daarbuiten bij de bestudering van stukken, welke in de eerstvol
gende vergadering aan de orde zullen worden gesteld en bij het te woord
staan van de ingezetenen over diverse gemeentelijke aangelegenheden, als
mede in het bijwonen van diverse commissievergaderingen.
Zal de betekenis van het wethoudersambt op zijn juiste waarde worden
geschat, dan dient mijns inziens in aanmerking te worden genomen, dat de
werkzaamheden sedert 1922 in omvang en intensiteit ten minste zijn verdub
beld en dat de bezoldiging daaraan dient te worden aangepast.
Indien ik voorts nog let op de industriële inslag van deze gemeente,
welke extra^werkz aamheden met zich brengt, dan lijkt me een bezoldiging
van f.1000.per jaar zeer zeker verantwoord.
uit te s£?eVen°Pag+°? ^an hevorf*staande voorstellen, als Uw oordeel
spreken' dG Jaarwedden der wethouders voor zover deze gemeente
betreft, op vermeld bedrag behoren te worden vastgesteld.
De Burgemeester van IDAARDERADEEL,