10Aanvrage om subsidie van de Nederlandse Militaire Bond
Prei" Rege.
No. 214-5. Ran cle Raacl der
gemeente Idaarderadeel,
G-rouw22 September 1953.
Zoals U bekend zal zijn,heeft Uw College in zijn vergade
ring van 26 Januari j.l. afwijzend beschikt op een verzoek
om subsidie van de Nederlandse Militaire Bond Pro Rege,die
de exploitatie verzorgt van 44 militaire tehuizen. Baarbij
is overwogen,dat niet in twijfel moet worden getrokken,dat de
militaire tehuizen,welke voor alle militairen,ongeacht hun
godsdienstige gezindte of politieke overtuiging, toeganke
lijk zijn, in een behoefte voorzien,doch dat de doelmatige
huisvesting en de overige behartiging van de belangen der
militairen tot de taak van hetRijk behoort en de gemeente
zich hiervan dient te distanciëren.
Blijkens een thans ingekomen verzoek van de Bond om sub
sidie van 2 cent per inwoner hebben meerdere gemeentebesturen
op dezelfde gronden afwijzend beschikt. Adressant is het
echter met de motivering niet eens,en deelt mede, dat het
standpunt van de landsregeling en van alle provinciale ^bestu
ren is,dat hier niet alleen sprake is van een rijks- of pro
vinciale taak,maar ook van een gemeentelijke taak,omdat de
geestelijke en de morele verzorging van de inwoners der gemeen
te hier in het geding zijn.
De Raad van een andere gemeente des lands heeft indertijc.
een goedgunstige beslissing genomen. De overwegingen;welke
daartoe hebben jseleid, zijn bij het verzoek gevoegd.Blijkens
deze overweging-wordt niet de klemtoon gelegd op_de militaire
dienstwaartoe het Rijk verplichtmaar op de vrij©-tijdsbeste
ding naast de militaire dienst,welke dan als een zaak van
particulier initiatief zou moeten worden beschouwc..
Ondanks de aangevoerde tegenargumenten zijn wij van oor
deel,dat er geen termen aanwezig zijn,het eenmaal ingenomen
standpunt te verlaten.Immers het Rijk acht het^ter verdedi-
aing van hei grondgebied nodig3 dai een militair apparaai
in stand wordt gehouden en dat gedurende een bepaalde termijn
jongemannen in kazernes en kampementen militair worden
schoold. Maar dan is het niet meer dan redelijk,dat het Rijk
zich verantwoordelijk stolt voor de opgeroepenen,ook wat
betreft hun geestelijke en morele verzorging. Door het ver
lenen van een subsidie uit 's Rijks kas erkent het ±^ijk
dat het ten aanzien van de bouw en inrichting van militaire
tehuizen, die aan deze verzorging kunnen worden dienstbaar
gemaakt, een verplichting heeft. Deze verplichting wordt
echter niet ten volle nageleefd, indien het Rijk een bepaalc.
onderdeel van zijn taak in deze op particulieren afwentelt.