-5-
aan het onderhoud gedaan, totdat de zaak tenslotte zo verwaarloosd is, dat
zij door de gemeente moet worden aangepakt.
De heer Wartena merkt op, dat hem nog niet geantwoord is op zijn vraag
naar de mogelijkheid om de vaart naar de boerderij van K.de Groot te verbreden
en uit te diepen.
Verschillende leden geven te kennen, dat zij hiervoor niet gevoelen,
waarop de heer Wartera enigszins geruststellend antwoordt, dat de Wargasters
niet behoeven te vrezen., dat de Foudering dadelijk dichtkomt. "Als het zo
lang duurt als in Wamena, dan hebben ae nog wel even tijd."
De Voorzitter, de verschillende sprekers beantwoordende, merkt op, dat er
op gerekend moet worden, dat het onderhavige werk door d.e gemeente zelf moet
worden bekostigd. Getracht kan worden in de kosten een subsidie van het Rijk
te krijgen. Spreker meent evenwel, dat dit niet zal gelukken,omdat de brug
een locale betekenis zal krijgen en geen achterland heeft. Het as bovendien
niet voldoende em een brugje van lichte constructie te maken. Eet moet can
zware brug worden, om de industrie gelegenheid te geven zich uit te bre:den,
ook in het Zuidelijk deel van Warga. Een dergelijke beweegbare Drug, inclu
sief de bedienirgskosten, zal, zoals uit de gegeven becijfering moge blijken,
voor de gemeente te duur worden,
Voorts is de Voorzitter het niet eensmet de heer van den Berg. Burgemeester
en Wethouders hebben wel een tegemoetkomt! ie houding getoond jegens he„ bestuur
van Plaatselijk Belang, dat geen stap in die richting beeft gedaan. Verder
vraagt spreker zich af, hoe men kan beweren, dat de Ou re Venen voor Warga.
worden afgesloten. Wat, het recht van reed betreft voor de boerderijen van
Deinum en Van der Mark, zegt spreker, dat de Kerkvoogdij op een desbetreffend
verzoek niet met een positief "ja" of "neen" heeft geantwoord.
Wanneer de heer Van den Berg zegt, dat het vervoer van hooi niet via
Grouw gaat, dan is dat een bewering, die niet juist is. Ook hebben Burgemeester
en "Wethouders niet gesproken over "koemelkert jes"
De idee van de heer Wartena acht spreker wel het ultimnm: enerzijds
wordt er naar gestreefd om vaarten, die hun betekenis hebben verloren te dem
pen, anderzijds wordt thans gesuggereerd een nieuwe vaart te graven. Eij; vindt
deze oplossing absoluut onaanvaardbaar,
Verder is het hem niet duidelijk,waarom men een beweegbare brug wil
over een vaart, die zoals gezegd wordt, onbevaarbaar is.
De heer van den Berg meent, dat de Voorzitter spreker's betoog uit zijn
verband rukt. Spreker heeft inderdaad gesproken over de onbevaarbaarheid van
de Foudering, maar heeft er aan toegevoegd, dat grove verwaarlozing van het
onderhoud er de oorzaak van is. Verder z-gt hij, dat al het hooi, dat Van der
Mark en Deinum vervoeren, langs de Foudering gaat. In de toelichting staat dit
anders en hij betwijfelt de juistheid daarvan.
De heer Dan tia is van oordeel, dat het bouwen van een beweegbare brug nie
mogelijk is, indien net Rijk niet bereid is daarin financieel bij te drager.
Hoewel het probleem van de watersport door hst onderhavige voorstel wore- s
opgelost, zou spreker ter wille van de belangen van particulieren en bedrij
ven voorstander zijn van een beweegbare brug, indien vaststaat, dat het Rijk
bijdraagt.
De heer ^riesema zegt, dat er voor Van der Mark perspectief in zit,
indien hem recht van reed wordt verschaft, omdat het hem da.n mogelijk -wordt
gemaakt ander land bij te huren.
De heer van de L?. ge weg merkt op, dat de gemeente een weg naar het be
drijf van Van der Mark moet bekostigen, indien deze recht van reed verkrijgt
en het hij Deinum af te breken pand moet aankopen, dan zullen de daarmee
gepaard gaande kosten het verschil tussen de kosten van een vaste brug en
-die-