zijn inderdaad gedurende de laatste jaren strubbelingen geweest,
die in die richting wijzen. Er zijn velen in Grouw,die voor een
dorpshuis gevoelen en aan de stichting willen meewerken. Er is
echter veel tegenwerking ondervonden van bepaalde categorieën.
Spreker zegt,dat dit onderwerp reeds eerder in bespreking is ge
weest en het geen zin heeft hierover uit te wijden. Willen wij
echter medewerken aan de opvoeding van de jeugd,dan moeten wij
het toch zo zien, dat de gemeente hierbij ook een taak heeft.
Het gaat er om de jeugd van de straat te houden en daarom is er
behoefte aan een dorpshuisook al wordt deze behoefte thans nog
niet in alle gelederen gevoeld. Voorts betoogt hij de wenselijk
heid van de stichting van een jeugdherberg in een plaats als Grouw,
een centrum van toerisme.
Tenslotte verklaart spreker zich voor het voorstel en hoopt,
dat door de stichting van een dorpshuis annex jeugdherberg een
mooi sociaal en cultureel werk tot stand zal worden gebracht.
De heer van der Hem is van mening,dat de lasten,welke op de
schouders van de gemeente worden gelegd te groot zijn in ver
houding tot die,welke voor rekening van particulieren komen.
Het komt er tenslotte op neer,dat de gemeente voor eventuele
nadelige saldi der stichting staat. Hij vreest, dat de particu
liere bijdragen op de duur eerder zullen verminderen dan toenemen,
omdat men zal zeggen,dat de gemeente uiteindelijk toch de verlie
zen betaalt.De bevolking moet de lasten dragen,terwijl de gemeen
te een aanvullende taak heeft.
Mevr.Halbertsma is het met de heer van den Berg eens,dat de
medewerking van de bevolking van Grouw onvoldoende is geweest.
Dit valt zeer te betreuren. We hoeven niet te releveren,welke
categorieën der burgerij aan de tegenwerking schuldig zijn.Dit
is echter nog geen reden om de pogingen voor het welslagen van
dit mooie -werk op te geven. Ondanks het feit,dat er geen vol
doende belangstelling voor is,meent spreekster dat er wel be
hoefte is aan een dorpshuis. Zij gelooft,dat indien de stichting
enige tijd werkt en de ingezetenen,die nu nog tegenstanders zijn,
van het werk kunnen kennisnemen,de belangstelling spoedig zal
groeien.Zo is het ook met de jeugdherberg. Als men ziet,hoe
hele groepen jeugdige zeilers in open bootjes vaak rondzwerven
en bij slecht weer geen goed onderdak hebben, dan kan men voor
deze jeugd niets beters doen dan een verblijf te scheppen,waar
ze onder vertrouwde leiding onderdak kan vinden.
De heer Miedema sluit zich gaarne aan bij de woorden van
Mevr.Halbertsma. Hij heeft er vertrouwen in, dat de belangstel
ling zal toenemen naarmate de bevolking met het dorpshuis- en
jeugdherbergwerk in aanraking komt.
De heer Dantuma vraagt zich af,of er in Grouw voldoende is
gedaan om het particulier initiatief voor deze zaak te prikkelen.
De heer Sjoerdsma bestrijdt de heer Dantuma en meent, dat
vele pogingen zijn gedaan om het werk tot een goed einde te bren
gen. Daarbij zijn alle geestelijke en politieke stromingen in
geschakeld.
^De Voorzitter, de verschillende sprekers beantwoordendemerkt
op,dat de kern van het betoog van de heer Van den Berg inzake
onvoldoende medewerking der bevolking juist is. Van zekere zijde