6-
te vervullen. Bij vroegere dergelijke subsidie-aanvragen heeft
spreker zijn argumenten voor inwilliging van het verzoek meerdere
malen naar voren gebracht, zodat hij daarop thans verder niet
ingaat
De heer Van de Lageweg verklaart zich eveneens tegen het
afwijzend voorstel.
De heer Dantuma schetst het grote belang van de Militaire
Tehuizen voor .de militair, die daarin veel kan vinden, van wat hij
door zijn verblijf in militaire dienst moet missen. De mening, dat
het Rijk de bestaande particuliere organisatie in staat moet stel
len voor de tehuizen een sluitende exploitatie te verkrijgen, kan
spreker niet delen. Op die wijze zou het Rijk te veel invloed op
de exploitatie kunnen krijgen, waardoor geen voldoende waarborg
bestaat, dat rekening wordt gehouden met verschil in levensbe
schouwelijke opvattingen der militairen. Hij wenst de klemtoon te
leggen op het particuliere initiatief, gesteund door het Rijk,maar
ook door de provincie en de gemeenten. Het gevraagde subsidiebedrag
is gering en behoeft geen bezwaar te zijn.
Spreker verklaart zich tegen het voorstel en vóór inwilliging
van het verzoek.
Mevr.Halbertsma merkt op, dat de staat,die de jongelingen op
roept en uit hun omgeving haalt, er ook voor dient te zorgen,dat
de moeilijkheden,die daaruit kunnen ontstaan, worden opgevangen.
De Voorzitter is het met Mevr.Halbertsma eens. Burgemeester en
Wethouders erkennen gaarne het grote nut van de Militaire Tehuizen,
maar menen, dat de gemeente zich op dit terrein financieel dient
te distandléren. Hun standpunt, dat aan de Raad voldoende bekend is,
is op dit punt niet gewijzigd. In principe behoort financiële steun
verlening aan deze organisaties tot de taak van de Staat. Het Rijk
stimuleert deze zaak ook wel, en geeft reeds grote bijdragen,maar
er ligt op dit terrein nog zoveel braak. Hoogstens zouden de ge
meenten op een afdoende oplossing van dit vraagstuk kunnen aan
dringen.
Op verzoek van de heer Dantuma wordt tot stemming overgegaan.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen
met 10 tegen 3 stemmen (die van de heren Dantuma,van der Hem en
Van de Lageweg.)
6Voorstel tot verkoop van een woning aan A.Bergsma te Aegum.
De heer Van den Berg vraagt of de verkoopprijs van deze woning
niet wat aan de lage kant is. Wie heeft dit bedrag vastgesteld?
De heer Hondemazegtdat het bedrag inderdaad laag is. Ge
durende de laatste jaren is er v/einig aan het onderhoud der woning
geschied. De woning ziet er slecht uit en als men de kosten van
het achterstallige onderhoud in aanmerking neemt,dan moet de koop
som laag v/orden gehouden.
De heer Miedema veronderstelt, dat een een ander in overleg
met de bewoner is geregeld. Hij vindt het bedrag wel redelijk,
Voorzitter antwoordt, dat inderdaad de laatste jaren v/einig
aan het onderhoud is gedaan. Het in behoorlijke staat brengen van
deze woning vergt eenbelangrijke uitgaaf. Bij de bepaling van de
koopsom,die door de directeur .van gemeentewerken en een door ver
koper benoemde taxateur is vastgesteld, is daarmede terecht reke
ning gehouden.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel
besloten.
-7-