(met de heer Hondema) tot de toen nog 11 leden tellende gemeenteraad,die het
voorrecht had, U als onze nieuwé Burgemeester te mogen verwelkomen. Gij
waart toen voor ons nog als een blad blank papier, een volstrekt onbekende
jongeman, een jonge advocaat gelijk destijds in de gemeente de ronde deed.
Op dat blad papier staat nu, na 17 jaren, heel wat genoteerd. Wij heb
ben U leren kennen en IJ ons. En ik voeg er aanstonds aan toe, dat ik het nu
als een voorrecht beschouw, veel met U te hebben mogen samenwerken. Onze wegen
hebben zich op velerlei gebied gekruist. Als raadslid,als wethouder, in de wo
ningbouwvereniging en wat niet al, ontmoetten wij elkander in talloze bespre
kingen, conferenties en vergaderingen. Het aantal telefoontjes van Grouw naar
Roordahuizum en later van Grouw naar Jarga en omgekeerd, zou ik zelfs bij be
nadering niet durven schatten. Dat alles, naast de persoonlijke besprekingen
bij ons thuis, hebben een band gelegd, die meer omvat dan nuchtere zakelijk
heid alleen. Gij,mijnheer Renken, waart ons, mijn vrouw en mij,altijd een
welkome bezoeker. Ik heb behoefte dit vandaag, op deze afscheidsdag,te zeggen.
Ik heb Uw grote belangstelling op velerlei terrein met waardering gade
geslagen. Want Gij hebt niet in Uw burgemeesterskamer opgesloten en U even
min strikt beperkt tot datgene, wat misschien formeel tot de taak van de bur
gemeester behoort. Gij hebt die taak gelukkig ruimer en breder gezien. Van een
bekend oud-Kamerlid werd eertijds verteld, dat hij elke sloot en elke greppel
in-izijn kiesdistrict kende. In analogie daarmede, geloof ik niet te overdrij
ven, als ik zeg, dat Uw geografische kennis van Idaarderadeel zeker weinig
hiaten vertoont en dat U de bevolking van Idaarderadeel kent als weinigen. En-
ik zeide het reeds- Gij hebt Uzelf daarbij allerminst gespaard. Uw vele toch
ten door de gemeente leggen daarvan getuigenis af. Eerst per fiets of 's win
ters per schaats en later in een mechanisch voortbewogen vehikel, met de wijd-
se naam auto aangeduid, en dat -niet altijd geruisloos- soms vanaf een afstand
de komst van de eerste magistraat onzer gemeente aankondigde. Gelukkig, dok
dèt is veranderd!
En dan waren daar de oorlogsjaren, die ons in onze gemeenschappelijke
arbeid nader tot elkaar bracht, waardoor die arbeid a.h.w.met een aureool van
vertrouwen,achting en vriendschap werd omgeven.
Mijnheer Renken, er is in de verstreken 17 jaren veel gebeurd, ook in
ons beider persoonlijk leven. Naast veel goeds, vertolkt ons herinnerings
beeld tegenslag, ziekte leed en dood. Het is levensbeloap.
En nu wordt Uw taak,waaraan Ge U zovele jaren met de inzet van al Uw
krachten, van heel Uw kennen en kunnen gaaft, afgesloten. Gij gaat uit vrije
wil-Gij hebt het zo gewenst. Maar wat niet afgesloten wordt, dat zijn de ge
voelens van hoogachting, waardering en sympathie, die in de loop der jaren
groeiden en die in mijn hart een blijvende plaats zullen behouden.
mn dan moge ik nog een enkel woord tot U richten,mevrouw Renken. Het is
ongetwijfeld zó,dat Ge in de jaren die achter ons liggen hebt ervaren, dat de
veelomvattende, tijdrovende arbeid van Uw man,offers vroeg van U en Uw gezins
leven. Misschien hebt Ge U een enkele keer wel eens wat eenzaam gevoeld,zoals-
ik weet dit bij ondervinding- zovele andere vrouwen,wier man geroepen was veel
afwezig te zijn. Maar ik ben er van overtuigd,dat Gij, evenals die anderen,
dat offer met liefde bracht. .Professor Casimir heeft in een van zijn vele pu
blicaties eens geschreven over "De Vrouw Duldares"dat is de vrouw die geeft,
die steunt,die bemoedigt,die begrijpt en meeleeft. Zo hebt U ook stellig op
de achtergrond,onzichtbaar, Uw man bijgestaan en geschraagd en daardoor in
ruime mate bijgedragen tot zijn vruchtdragende arbeid. Velen zullen U daarvoor
dankbaar zijn.
Ik moge dan eindigen met U,Mevrouw en Mijnheer Renken en Uw beide kin
deren,van heler .harte gezondheid en geluk toe te wensen in Uw nieuwe Gelderse
gemeente
-Tenslotte-