7Voorstel tot vaststelling van nieuwe uitbreidingsplannen
voor de dorpen Grouw en Friens met bijbehorende bebouwingsvoor
schriften
No. 1395. Aan de Raad
der gemeente Idaarderadeel.
Grouw, 21 Juni 1955.
Het is in de afgelopen jaren meermalen gebleken, dat de
uitbreidingsplannen dezer gemeente, welke zoals U bekend zal
zijn, van 1943 dateren, niet meer strookten met de als gevolg
van de gestadige ontwikkeling gerezen behoeften. Dit heeft er
toe geleid, dat de plannen op partiële punten veelvuldig moesten
worden gewijzigd, hetgeen belemmerend heeft gewerkt op de uit
voering van diverse werken.
In verband hiermede hebben Gedeputeerde Staten er bij ons
College op aangedrongen,' een algehele herziening van de plannen
te bevorderen.
Gevolg gevende aan deze aandrang hebben wij het architecten
bureau Ir. Oom en Kuipers te Groningen opdracht verstrekt,
zich met de voorbereiding van een en ander te belasten. Aan deze
opdracht is thans in zoverre voldaan, dat inmiddels - na met ons
gepleegde uitvoerige besprekingen - de ontwerpen van de plannen
in onderdelen voor Grouw cn Friens met de daarbij behorende
bebouwingsvoorschriften en toelichting gereed zijn gekomen.
De ontwerpen met toebehoren hebben van 3 t/m 31 Mei j.l.
ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage gelegen.
Tegen het ontwerpplan Grouw zijn twee bezwaarschriften in
gediend, t.w. door de heer T.Y.Kingma Boltjes te Amersfoort en
de heer H.B. Halbertsma te Grouw.
Eerstgenoemde appellant maakt bezwaar tegen het ontwerp,
voor zover het beoogt, aan de bij hem in eigendom zijnde Minne
Finne de bestemming van industrieterrein te geven en wel omdat;
lehij vrees koestert voor schending van het natuurschoon;
2ehet betreffende terrein een tiental jaren geleden tot jacht
haven werd bestemd, waardoor de gevestigde metaalindustrie
zich nimmer in de onmiddellijke omgeving in oostelijke rich
ting ha.d" kunnen uitbreiden, hetgeen destijds door het ge
meentebestuur niet als bezwaar werd gevoeld;
3ehet in de nabijheid geprojecteerde recreatieoord veel hinder
zal ondervinden van de aanwezigheid van een metaalindustrie
met daaraan verbonden lawaai en rommeligheid;
4ede NV. Halbertsma haar fabrieksgebouwen en terreinen zowel
aan de waterkant als aan de Stationsweg een zeer verzorgd
aanzien geeft, waarvan bij de gevestigde metaalindustrie
weinig is te bespeuren.
5ewanneer de metaalindustrie behoefte heeft aan uitbreiding
zij aan die behoefte kan voldoen door,evenals de N.V. Halbert
sraa heeft gedann, aankoop en demping van waters en de
aankoop en afbraak van krotten;
6ede grootvader van appellant in 1929 grond aan dc metaalindus
trie heeft afgestaan, onder voorwaarde, dat als scheiding tus
sen de over te dragen grond en de Minne Finne een sloot of
haven werd gegraven, zulks met de bedoeli g, verdere aantas
ting van Minne Finne te voorkomen, aan welke voorwaarde dc me
taaiindustrie zich niet heeft gehouden, doordat zij in Decem
ber 1954 de sloot of haven met zand heeft laten vol spuiten;