-2-
6.Voorstel tot wijziging van de legger van waterstaatsverken.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
7Voorstel tot vaststelling van nieuwe uitbreidingsplannen voor de dor
pen Grouw en Friens met bijbehorende bebouwingsvoorschriften.
MevrHalbertsma merkt op, dat Burgemeester en Wethouders in de
toelichting op het voorstel aanvoeren, dat "de Minne Finne bestaat
uit een perceel slecht weiland,zoals de naam reeds aangeeft". Spreek
ster begrijpt niet, hoe het college tot deze conclusie is gekomen.
Indien wethouder de Visser, aldus spreekster, als deskundige zijn
oordeel over dit perceel zou moeten uitspreken, dan zou hij de kwaliteit
van dit weiland niet als slecht, maar als zeer goed moeten aanmerken.
Er bestaat dan ook geen enkel verband tussen de naam Minne Finne en
de kwaliteit van het weiland. Het onderhavige perceel is genoemd naar
een der vroegere eigenaren Minne Hofstra. Verder zegt spreekster, dat
Burgemeester en Wethouders in de toelichting de indruk wekken, alsof
appellant Halbertsma zijn instemming betuigt met de bezwaren van de
heer Kingma Boltjes. Deze voorstelling van zaken is naar haar mening
niet geheel juist. In het betrekkelijke bezwaarschrift staat vermeld,
dat appellant Halbertsma de bezwaren van de heer Kingma Boltjes tegen
het wijzigingsplan "in hoofdzaak" onderschrijft. Voorts kan spreekster
zich niet verenigen met de conclusie van het college, dat de heer Hal
bertsma niet als belanghebbende in de zin van de wet kan worden be
schouwd en deswege niet ontvankelijk in zijn bezwaren zou moeten wor
den verklaard. Waar de heer Halbertsma van de Domeinen voor een tijd
vak van vijf jaar ten behoeve van een ligplaats voor zijn woonschip
een strook water van het Pikmeer, grenzende aan de Minne Finne, heeft
gehuurd, voorts toestemming van de gemeente heeft verkregen voor lig
plaats van zijn woonschip en bovendien rechthebbende is inzake het ge
bruik van het looppad, meent spreekster, dat genoemde appellant mede
op grond van enkele door haar aangehaalde Koninklijke besluiten, als
belanghebbende in de zin van de wet is aan te merken. Op grond daarvan
verzoekt spreekster aanhouding van het voorstel.
De heer Van de Lageweg zegt, dat hij bij het lezen van de toe
lichting ook getwijfeld heeft aan de juistheid van de door Burgemeester
en wethouders getrokken conclusie inzake de naam van de "Minne Finne".
"It sil hjirmei wol krekt wêze as mei dy bakker, dy 't ik kend ha, dy
"Minne Bakker" hjitte, doch gjin minne bakker wie, mar in béste".
De heer Sjoerdsma meent, dat de heer Halbertsma rechthebbende is.
Hij zou gaarne zien, dat deze appellant als belanghebbende in zijn be
zwaren ontvankelijk wordt verklaard. Voorts vindt spreker het niet ge
wenst, dat in het nieuwe ontwerp uitbreidingsplan een uitbreiding van
de begraafplaats te Grouw is geprojecteerd. Bestaat er geen mogelijk
heid voor de toekomst de begraafplaats buiten de kom van het dorp aan
te leggen. De tegenwoordige begraafplaats bevat vele oude en verval
len graven, zodat hier wel wat valt op te ruimen. Zou men daartoe over
gaan, dan zou het aantal grafruimten vermeerderen. Bovendien neemt het
aantal begravingen in Grouw af als gevolg van toeneming van het aantal
crematies. Op grond van een en ander acht spreker het projecteren van
een uitbreiding van de bestaande begraafplaats niet urgent.
De heer Dantuma vraagt of het wel juist gezien is, om het gehele
terrein van de Minne Finne te bestemmen voor de toekomstige uitbrei
ding van de N.V.Volma-fabriek. Eventuele uitbreiding van deze fabriek
zou ook in westelijke richting kunnen plaats hebben, door aankoop en
opruiming van krotwoningen. Spreker gevoelt er veel voor een gedeelte
-van-